3. Platte drijver
a
0,8 mm
1 mm
a
4. Zeskante dopsleutel (voor bouten en moeren)
Dopsleutel Nr.
7
8
Dopsleutel Nr.
De extra toebehoren kunnen zonder nadere aankondiging
gewijzigd worden.
TOEPASSINGEN
Indraaien en uitdraaien van machineschroeven,
houtschroeven, tapbouten, etc.
Boren van verschillende metalen.
Boren van verschillende houtsoorten.
INLEGGEN EN UITNEMEN VAN DE BATTERIJ
1. Verwijderen van de batterij
Houd de handgreep goed vast en druk tegen de
vergrendeling om de batterij te verwijderen (Zie
Afb. 1 en 2).
Tabel 1
Knippert
Voor het
(ROOD)
laden
Tijdens
Brandt
(ROOD)
opladen
Knippert
Na opladen
(ROOD)
Opladen
Knippert
onmogelijk
(ROOD)
Opladen
Brandt
(GROEN)
onmogelijk
Schroefmaat
4 mm
5 – 6 mm
Schroefmaat
4 mm
5 mm
Aanduidingen van het controlelampje
Brandt ongeveer 0,5 sekonde.
Brandt ongeveer 0,5 sekonde niet.
(Uit voor 0,5 seconde)
Blift branden
Brandt ongeveer 0,5 sekonde.
Brandt ongeveer 0,5 sekonde niet.
(Uit voor 0,5 sekonde)
Brandt ongeveer 0,1 sekonde.
Brandt ongeveer 0,1 sekonde niet.
(Uit voor 0,1 sekonde)
Blijft branden
VOORZICHTIG
Sluit de batterij nooit kort.
2. Aanbrengen van de batterij
Plaats de batterij met de polen juist aangebracht
(Zie Afb. 2).
OPLADEN
Voor het gebruik van de boor-schroefmachine dient de
batterij als volgt opgeladen te worden.
1. Sluit het netsnoer van het acculader op het
stopkontakt aan.
Wanneer de stekker van de acculader in het stop-
kontakt wordt gestoken, zal het controlelampje in
rood knipperen. (met tussenpozen van 1 sekonde).
2. Steek de batterij in de acculader.
Plaats de batterij zodanig dat het naamplaatje naar
het waarschuwingslabel op de lader wijst. Druk de
batterij goed tegen de bodemplaat. (Zie afb. 1 en 3.)
OPGELET
Zorg dat de batterij in de juiste richting van plus
en min worden geplaatst, anders wordt niet alleen
het opladen onmogelijk, maar kan ook de zekering
springen, of kunnen storingen in de werking van
de oplader ontstaan zoals een beschadigd oplaad-
kontakt.
3. Opladen
Wanneer een batterij in de acculader wordt
aangebracht, blijft het controlelampje kontinu rood
branden.
Wanneer de batterij volledig is opgeladen, gaat het
controlelampje in rood knipperen. (met tussenpozen
van 1 sekonde) (Zie Tabel 1).
(1) Aanduiding van de controlelampje
De aanduidingen van het controlelampje zijn zoals
aangegeven in Tabel 1, al naar gelang de toestand
van de oplaadbare batterij of het acculader.
Nederlands
Er is iets mis met de batterij
of met het
acculader.
De temperatuur van de
batterij is te hoog, waardoor
het opladen onmogelijk is.
29