1.- Plaats de eenheid op een aangepaste hoogte op een basis in een zone die is geschikt om
te werken. Men moet tijdens de plaatsing evalueren of het apparaat of de inhoud per
ongeluk zouden kunnen vallen en of de basis voldoende sterk is om het gewicht van het
toestel te kunnen dragen.
2.- Plaats nooit voorwerpen op de broodrooster voor 2-4 boterhammen; men zou de machine
kunnen beschadigen en mogelijke persoonlijke letsels kunnen veroorzaken.
3.- Wanneer men de eenheid voor de inbedrijfstelling gaat installeren, dan moet men er zeker
van zijn dat die niet op het elektrische net is aangesloten. Men zou immers persoonlijke
letsels kunnen veroorzaken.
4.- Om schade aan de broodrooster voor 2-4 boterhammen en verwondingen aan personen te
vermijden, moet men de broodrooster voor 2-4 boterhammen steeds gevuld met laten
werken.
5.- De eenheid is niet waterdicht. Voor een veilige en aangepaste werking moet men de
machine in een ruimte plaatsen waar de omgevingstemperatuur tenminste 21 ºC (70 ºF) en
maximum 29 ºC (85 ºF) bedraagt.
6.- Plaats de broodrooster voor 2-4 boterhammen niet in een zone die onderhevig is aan hoge
temperaturen of aan vetten van grills, frituurpannen, enz. Een te hoge temperatuur kan
schade aan de eenheid berokkenen.
7.- Plaats de broodrooster voor 2-4 boterhammen aan de voorkant niet in een ongeventileerde
zone.
8.- Sommige uitwendige oppervlakken kunnen warm worden. Wees voorzichtig wanneer men
deze zones aanraakt om verwondingen te vermijden.
INSTALLATIEUITPAKKEN
1.- Doe de grote doos open. Verwijder al het verpakkingsmateriaal en het beschermend
omhulsel van de eenheid en de onderdelen.
2.- Haal de hulpstukken en de gebruiksaanwijzing uit de doos.
3.- Plaats het apparaat op een harde, vlakke en horizontale ondergrond.
4.- Wees er zeker van dat men alle elementen, die met de voedingswaren in contact
komen, met zeepwater te reinigen.
VOORZORGSMAATREGELEN
INSTALLATIE UITPAKKEN
35