INEENZETTEN
LET OP:
• Controleer altijd of het gereedschap is uitgeschakeld
en de accu ervan is verwijderd alvorens enig werk aan
het gereedschap uit te voeren.
Aanbrengen of verwijderen van de schroefbit of
schroefdop (Fig. 11)
Gebruik uitsluitend de schroefbit of schroefdop die hier-
onder is afgebeeld. Gebruik geen andere schroefbits of
schroefdoppen.
Voor gereedschappen met een ondiepe bitinsteek-
opening
Gebruik uitsluitend dit type bits. Volg
A = 12 mm
procedure (1).
B = 9 mm
(Opmerking) De bit-adapter is niet nodig.
Voor gereedschappen met een diepe bitinsteek-
opening
A = 17 mm
Om deze typen bits te plaatsen, volgt u
B = 14 mm
procedure (1).
Om deze typen bits te plaatsen, volgt u
A = 12 mm
procedure (2).
B = 9 mm
(Opmerking) De bit-adapter is nodig om
het bit te plaatsen.
1.
Om de bit te plaatsen, trekt u de bus in de richting
van de pijl en steekt u de bit zo ver mogelijk in de
bus. Laat daarna de bus los om de bit te vergrende-
len. (Fig. 12)
2.
Om de bit te plaatsen, trekt u de bus in de richting
van de pijl en steekt u de bit-adapter en de bit zo ver
mogelijk in de bus. De bit-adapter moet met het pun-
tige uiteinde eerst in de bus worden gestoken. Laat
daarna de bus los om de bit te vergrendelen.
(Fig. 13)
Om de bit te verwijderen, trekt u de bus in de richting van
de pijl en dan trekt u de bit krachtig eruit.
OPMERKING:
• Als de bit niet diep genoeg in de bus wordt gestoken,
zal de bus niet naar haar oorspronkelijke positie terug-
keren en zal de bit niet goed vastzitten. In dat geval
dient u de bit opnieuw erin te steken volgens de boven-
staande procedure.
Haak (Accessoire) (Fig. 14)
LET OP:
• Draai bij het bevestigen van de haak de schroef goed
vast. Als u dit niet doet, kan dit leiden tot stukgaan van
het gereedschap of persoonlijk letsel.
De haak is handig om het gereedschap tijdelijk op te
hangen. De haak kan aan iedere zijkant van het gereed-
schap worden bevestigd.
Om de haak te bevestigen, steekt u deze in een gleuf op
een zijkant en zet u hem vast met de schroef. Om de
haak eraf te halen, draait u de schroef los en haalt u de
haak eraf.
BEDIENING
LET OP:
• Steek de accu altijd zo ver mogelijk in het gereedschap
totdat deze met een klik wordt vergrendeld. Als u het
rode deel aan de bovenkant van de knop kunt zien, is
de accu niet goed aangebracht. Steek de accu zo ver
mogelijk erin tot het rode deel niet meer zichtbaar is.
Als u dit niet doet, kan de accu per ongeluk uit het
gereedschap vallen en u of anderen in uw omgeving
verwonden.
Gebruik als slagschroevendraaier
Om schroeven of bouten in hout te draaien, zet u de wer-
kingsfunctie-keuzeknop op het symbool
mag in iedere stand staan.
Schroeven indraaien (Fig. 15)
Houd het gereedschap stevig vast en plaats de punt van
de schroefbit in de schroefkop. Oefen zoveel kracht op
het gereedschap uit als nodig is om de schroefbit op zijn
plaats te houden. Schakel vervolgens het gereedschap
in om de bediening te starten.
Bouten aandraaien (Fig. 16 en 17)
Het juiste draaikoppel kan verschillen afhankelijk van het
soort en de grootte van de schroef/bout, het materiaal
van het werkstuk waarin wordt gedraaid, enz. De relatie
tussen het draaikoppel en de draaitijd wordt aangegeven
in de afbeeldingen.
OPMERKING:
• Gebruik altijd de bit die geschikt is voor de kop van de
aan te draaien schroef/bout.
• Voor het vastdraaien van M8 of kleinere schroeven,
dient u met zorg de druk op de trekschakelaar te rege-
len zodat de schroef niet beschadigd wordt.
• Houd het gereedschap altijd recht op de schroef.
• Als u de in de figuren aangegeven aandraaitijden over-
schrijdt, kan de schroef of de punt van de schroefbit
overbelast worden, doldraaien, beschadigd raken, enz.
Neem daarom eerst een proefje om de juiste aandraai-
tijd voor de schroef te bepalen.
LET OP:
• Indien het gereedschap ononderbroken wordt gebruikt
totdat de accu is ontladen, dient u het gereedschap
15 minuten te laten rusten alvorens met een nieuwe
accu verder te werken.
Het aandraaimoment wordt beïnvloed door een groot
aantal verschillende factoren, waaronder de volgende.
Controleer na het vastdraaien altijd het aandraaimoment
met een momentsleutel.
1.
Wanneer de accu bijna leeg is, neemt de spanning
af en vermindert het aandraaimoment.
2.
Schroefbit of schroefdop
Het aandraaimoment vermindert als u niet een
schroefbit of schroefdop van de juiste maat gebruikt.
3.
Bout
• Zelfs wanneer het koppelcoëfficiënt overeenkomt
met de boutklasse, hangt het juiste aandraaimo-
ment af van de boutdiameter.
• Zelfs wanneer de boutdiameters gelijk zijn, hangt
het juiste aandraaimoment af van het koppelcoëffi-
ciënt, de boutklasse en de boutlengte.
4.
De manier van vasthouden van het gereedschap en
de positie waar de schroef in het materiaal wordt
gedraaid, hebben een invloed op het aandraaimo-
ment.
. De instelring
35