D
Praktische informatie
Onderhoud en reiniging
Om het toestel te reinigen,
dient u het eerst uit te
schakelen.
Laat het toestel afkoelen om
het risico op brandwonden te
vermijden.
Maak de kookresten schoon
•
met zeepsop of een product
dat aanbevolen wordt voor
vitrokeramisch glas.
Maak in geen geval gebruik van
•
stoom- of hogedruktoestellen.
M a a k g e e n g e b r u i k
•
Wat kan u doen bij problemen?
De kookplaat of de kookzones kunnen niet
ingeschakeld worden:
• De kookplaat is niet correct aangesloten
op het elektriciteitsnet.
• De zekering is gesprongen.
• controleer of de vergrendeling geactiveerd
is.
• De aanraaktoetsen zijn bedekt met water
of vet.
• Er bevindt zich een voorwerp op de
aanraaktoetsen.
38
NL
v a n v o o r w e r p e n d i e d e
vitrokeramische kookplaat
zouden kunnen bekrassen
(zoals een schuurspons of de
punt van een mes...).
Gebruik geen schuurmiddelen
•
die het toestel zouden kunnen
beschadigen.
Droog het toestel af met een
•
propere doek.
Verwijder suiker en gerechten
•
met suiker onmiddellijk.
Het symbool [ U ] wordt weergegeven :
• er bevindt zich geen kookpot op de
kookzone.
• de gebruikte kookpot is niet geschikt voor
inductie.
• de diameter van de bodem van de kookpot
is te klein ten opzichte van de kookzone.
Eén van de kookzones of de volledige
kookplaat wordt uitgeschakeld:
• De beveiliging wordt ingeschakeld.
• Deze wordt geactiveerd wanneer u