CrC kratervulstroom. Het instelbereik is 1 tot 200% van de
lasstroom, een waarde die wordt geregeld met de knop AN.
Het lassen begint wanneer de lastoortsschakelaar wordt in-
gedrukt; de gebruikte stroom is de startstroom SC.
Deze stroom wordt gehandhaafd zolang de lastoortsscha-
kelaar ingedrukt blijft; wanneer de lastoortsschakelaar
wordt losgelaten, loopt de eerste stroom op tot de lasstroom,
ingesteld met de knop AI, en wordt deze gehandhaafd zo-
lang de lastoortsschakelaar ingedrukt blijft. Wanneer de la-
stoortsschakelaar nogmaals wordt ingedrukt, loopt de
lasstroom op tot de derde stroom CrC. Deze wordt gehand-
haafd zolang de lastoortsschakelaar ingedrukt blijft. Het las-
sen stopt wanneer de lastoortsschakelaar wordt losgelaten.
3- SP (proplassen).
Met Off/ON wordt de proplasfunctie in- en uitgeschakeld.
De proplastijd tSP kan worden ingesteld op een waarde van
0,3 tot 5 seconden.
De tijd tussen twee proplassen tIN kan worden ingesteld op
een waarde van 0,3 tot 5 seconden.
Deze functie is niet beschikbaar wanneer de functie 3L actief
is.
4- HSA (automatische Hot Start).
Deze functie is niet beschikbaar wanneer de functie 3L actief
is en werkt alleen met synergische processen.
Wanneer de functie is ingeschakeld met de knop AN, kan de
lasser het niveau van de startstroom SC (Hot Start) instellen
op 1 tot 200% van de lasstroom, een waarde die wordt inge-
steld met de knop AN.
De duur tHS (standaard 130%) van deze stroom kan ook wor-
den ingesteld van 0,1 tot 10 seconden (standaard 0,5 secon-
den).
De tijd Slo voor het omschakelen van de SC-stroom naar de
lasstroom kan ook worden ingesteld van 0,1 tot 10 seconden
(standaard 0,5 seconden).
5- CrA (definitieve kratervulling).
Deze functie kan worden gekozen met de toets AI en is actief
tijdens het 2t- of 4t-lassen en ook in combinatie met de
functie HSA, indien gevraagd.
Nadat de functie is ingeschakeld («On») met de knop AN,
draait u aan de knop AI om de volgende afkortingen weer te
geven:
Slo = tussentijd tussen de lasstroom en de kratervulstroom.
Standaard 0,5 seconden.
Instelbereik 0,1 - 10 seconden.
CrC = kratervultijd uitgedrukt als percentage van de las-
draadsnelheid. Standaard 60%. Instelbereik 10 - 200%.
TCr = duur van kratervulstroom. Standaard 0,5 seconden. In-
stelbereik 0,1 - 10 seconden.
6- PrF (gasvoorstroomtijd).
Instelbereik 0 - 3 seconden.
7- Pof (gasnastroomtijd).
Instelbereik 0 - 30 seconden.
8- Acc (soft-start).
Instelbereik 0 - 100%.
Dit is de aanvoersnelheid van de draad, uitgedrukt als per-
centage van de ingestelde draadaanvoersnelheid, voordat
de draad het werkstuk raakt.
Deze instelling is belangrijk met het oog op een goede start.
Fabrieksinstelling «Au»: automatisch.
De waarde kan worden gewijzigd met de knop AN. Als u na
het wijzigen van de waarde wilt teruggaan naar de oor-
36
Stronger, with Castolin Eutectic
spronkelijke instellingen,
korting «Au» opnieuw op het display AM verschijnt.
9- BB (terugbrandtijd).
Instelbereik 4 - 250 msec. Bepaalt de lengte van de lasdraad
die uit de contacttip komt na het lassen. Hoe hoger de
waarde, hoe meer de draad terugbrandt.
Fabrieksinstelling «Au» automatisch.
Als u na het wijzigen van de instelling wilt terugkeren naar
de oorspronkelijke instellingen, drukt u op de toets AV tot de
afkorting «Au» opnieuw op het display N verschijnt.
10- L (smoorspoelregeling).
Instelbereik -9,9 - +9,9.
Fabrieksinstelling
gatief is, daalt de smoorspoelregeling en wordt de boog har-
der; bij een hoger getal wordt de boog zachter.
11- dP (dubbele puls)
Dit type van lassen wisselt af tussen twee niveaus van
stroomintensiteit en kan worden ingesteld in alle synergi-
sche processen. Vóór het instellen dient een korte lasnaad te
worden gemaakt om de snelheid te bepalen die het dichtst
bij het lastype ligt dat u gaat gebruiken. Op basis hiervan
wordt de referentiesnelheid bepaald.
De functie kan als volgt worden ingeschakeld:
A)- Schakel de functie in door aan de knop AN te draaien tot
de afkorting On opnieuw op het display AM verschijnt.
B)- Draai aan de knop AI tot de afkorting FdP (dubbele-puls-
frequentie) opnieuw op het display AL verschijnt. Het dis-
play AM geeft de afkorting OFF weer.
Draai aan de knop AN om de werkfrequentie te kiezen (in-
stelbereik 0,5 - 5 Hz). De gekozen waarde wordt weergegeven
op het display AM.
C) Draai aan de knop AI totdat de afkorting ddP (dubbele-
pulsverschil in m/min.) verschijnt.
Draai aan de knop AN om het aantal meter per minuut te
kiezen (instelbereik 0,1 - 3 m/min.) dat moet worden opge-
teld bij en afgetrokken van de referentiesnelheid (standaard
1 m/min.).
D) Draai aan de knop AI tot het display de afkorting tdP weer-
geeft. Dit is de duur van de hoogste draadsnelheid, d.w.z. de
hoogste lasstroom. Deze wordt uitgedrukt als een percen-
tage van de tijd die wordt gewonnen met de frequentie Fdp
(fig. 3).
DdP= 0,1÷3 m/min
tdP
= 25÷75% di
T
= 1/
Fdp
(0,5÷5 Hz)
Draai aan de knop AN om het percentage aan te passen. In-
stelbereik 25 - 75% (standaard 50%).
E)-Draai aan de knop AI tot het display de afkorting AdP
(booglengte van de hoogste stroom) weergeeft. Instelbereik
-9,9 - +9,9% (standaard 0).
Controleer bij het lassen of de booglengte dezelfde is voor
beide stroomwaarden; draai indien nodig aan de knop AN
om dit te corrigeren.
www.castolin.com www.eutectic.com
drukt u op de toets AV tot de af-
0. Als het getal ne-
Reference-
hastighed
T
Fig. 3