De meelopende valbeveiliging inclusief bewegende geleiding voldoet aan de vereisten van EN353-2:2002 voor valbe-
veiliging (om een val te stoppen) bij gebruik in een verticaal vlak. Bij de meelopende valbeveiliger inclusief bewegende
geleiding moeten de verbindingselementen (aan het bovenste deel van de geleiding voor de verbinding met het anker-
punt en aan de valdemper voor verbinding met de harnasgordel) gekozen worden, die geschikt zijn voor het beoogde
gebruik. Het uiteinde met de valdemper moet aan een met 'A' gemerkt punt aan de harnasgordel
van de gebruiker bevestigd worden.
AG01 = IKAR GmbH meelopende valbeveiliging inclusief bewegende geleiding
Het nummer na 'IK' = het verbindingselement aan het bovenste deel van de geleiding
Het nummer aan het einde van de code = het verbindingselement aan de valdemper
Gebruikers van deze meelopende valbeveiliger inclusief bewegende geleiding van IKAR GmbH:
moeten met betrekking tot het gebruik en de testbepalingen voor het gebruik geïnstrueerd worden;
•
mogen deze niet gebruiken, indien ze klachten hebben die hun veiligheid in normale gevallen en bij noodgeval-
•
len kunnen beïnvloeden;
moeten er voor zorgen dat er een noodplan geïmplementeerd is, als het systeem voor de valbeveiliging wordt
•
gebruikt;
mogen geen wijzigingen, uitbreidingen of herstellingen aan de meelopende valbeveiliging uitvoeren;
•
•
moeten er voor zorgen, dat de meelopende valbeveiliging niet buiten beperkte gebieden gebruikt wordt, dat hij
uitsluitend voor de beoogde doelen gebruikt wordt en dat de gebruiker hierover is geïnstrueerd:
moeten de compatibiliteit van andere met deze meelopende valbeveiliging gebruikte deelsystemen van de PSA
•
gA nagaan, als ze tot één valbeveiliging gemonteerd worden;
moeten zich steeds aan de gebruiksaanwijzing van de andere deelsystemen houden;
•
moeten nagaan, of het gebruik van meerdere deelsystemen geen gevaar oplevert, dat de veilige
•
werking van één van de deelsystemen beïnvloedt of verhindert;
moeten voor het gebruik van de meelopende valbeveiliging nagaan, of deze in gebruiksklare toestand is en
•
correct werkt;
moeten het systeem onmiddellijk op non-actief stellen, als er omwille van zijn toestand bedenkingen zijn waar
•
het een veilig gebruik - of blootstelling aan een valbelasting betreft;
selecteer een geschikt ankerpunt resp. een of meerdere punten aan het gebouw als ankerpunt(en). Daarbij
•
moet de positie van het ankerpunt voor uw werkzaamheden en toepassing geschikt zijn, en moet de minimale
kracht 9 kN bedragen.
bevestig het verbindingsstuk aan het bovenste uiteinde van de geleiding direct aan het ankerpunt resp. aan een
•
ankerinrichting.
Gebruik een ankerinrichting (bijv. een ankerlus) indien u de geleiding aan een ankerpunt aan het gebouw moet
•
bevestigen.
verbind het verbindingselement van de valdemper van de meelopende valbeveiliger met bewegende geleiding
•
met het juiste bevestigingspunt van uw veiligheidsgordel. De voorste resp. achterste D-ring resp. het met een 'A'
aangeduide bevestigingspunt van de gordel moet het enige bevestigingspunt zijn. Bij gordels met twee lussen
aan de voorzijde (elk aangeduid met '½ A') MOET het verbindingselement van de meelopende valbeveiliger met
bewegende geleider door de beide lussen gevoerd worden.
bij gebruik van dit systeem is het voorste bevestigingspunt in de regel het best geschikt. Tijdens de training leert
•
u hoe u het beste bevestigingspunt voor elke toepassing kunt selecteren.
gebruik voor de verbinding met de harnasgordel geen andere verbindingselementen of verbindingsmiddelen in
•
het systeem; het verbindingselement aan het systeem moet direct met de harnasgordel verbonden zijn.
ga na of het ankerpunt zich op de juiste positie bevindt.
•
het ankerpunt moet zo hoog mogelijk, en steeds boven de werkplek liggen. Bovendien moet het zo verticaal
•
mogelijk boven de werkplek liggen, zodat het gevaar op 'pendelen' tijdens een val minimaal is. Kies een anker-
punt, waarmee het gevaar op een botsing met het gebouw en andere uitstekende delen tot een minimum wordt
gereduceerd.
•
controleer als u het systeem inzet of de onder het systeem resterende vrije ruimte op de werkplek voldoende is;
zo voorkomt u dat men bij een val op de grond belandt of tegen andere binnen de valweg voorkomende hinder-
nissen botst.
Betekenis van de afkortingen
Het nummer na 'AG01' = de lengte van de geleiding, bijv. 2000 = 20 m
NEDERLANDS
IK = IKAR GmbH
Gebruiksaanwijzing
52