Ø Druk
op
de
toets
PROGRAMMEER. Voer de standaard Installate-
pincode in (00000), elk cijfer wordt gemaskeerd
door een * (sterretje).
Ø Selecteer optie 1: AUTO;
Nadat alle elementen in de lus zijn geinitialiseerd: het
paneel vraagt u om het type automatische zone-toe-
kenning te selecteren:
1 = volgens de Lus
2 = gebaseerd op de adressen van het element
3 = geen toekenning.
Na de keuze gaat het paneel over naar de fase resultaten.
Ø Druk
op
de
AUTO-ADRESSEREN fase te activeren;
Ø of druk ESC om naar de STORINGSPAGINA te
gaan (niet adresseerbare elementen)
Standaard beschikken alle elementen over het adres
255; brandmeldcentrale onderzoekt het serienummer
van elk element en wijst het naar elk adres van 1 tot
128. Als het bedieningspaneel een element vindt met
een ander adres dan wordt standaard (255) het inge-
stelde adres op het element gelaten.
+
Het bedieningspaneel is nu gereed om te werken
(met de standaard programmering)
Als de installateur indien vereist voor het systeem, de
standaard fabrieksinstellingen wil wijzigen:
Voorbeeld: adres 1 naar detector 1, adres 2 naar detec-
tor 2 enzovoort:
Ø Druk op de ENTER toets zodat de brandmeldcen-
trale de fase SORTEER ELEMENTEN initialiseert.
Eerste fase:
1. In deze fase moet de installateur door het gebouw lo-
pen en alle invoerelement in de juiste volgorde active-
ren: detectors, invoermodules, handbrandmelder; en
vervolgens voor de brandmeldcentrale terugkeren.
2. Vermeldt de opeenvolging van de activering op de
kaart van het systeem. De brandmeldcentrale slaat
de volgorde van de activering op (zelfs tijdelijk).
De installateur begint met de Gebruikersinterface
OMHOOG en OMLAAG toetsen het eerste geacti-
veerde element te onderzoeken.
3. Als het element geselecteerd is zal het adres knip-
peren, zodat de installateur het adres kan verande-
ren. Druk op ENTER om te bevestigen. Op dit
moment wordt het adres gefixeerd.
4. Als de ENTER toets nogmaals wordt ingedrukt, kan
de installateur schakelen naar de programme-
ringsfase van het betreffende element.
+
"Uniek" in het tijdsveld duidt in het apparaat aan
welk type enkelvoudig aanwezig is over de lus.
Dus het is niet noodzakelijk het te activeren, want
de installateur weet waar het is.
Tweede fase
In deze fase onderzoekt de installateur de sirenes, de
flitslichten en de uitvoermodule.
48
1
voor
de
modus
ENTER
toets
om
Wanneer de installateurs, tijdens het scannen van de
lijst van vorige auto-adresseerbare elementen, bere-
ikt een uitvoerelement tegen komt, wordt dit element
actief (als een sirene afgaat, knippert een flitslicht, de
led's van een uitgangsmodule branden) totdat een
nieuw apparaat wordt geselecteerd of het permanen-
te adres is ingevoerd.
Op deze manier is het mogelijk de locatie van het ele-
ment op te sporen.
+
Het registratieproces vindt pas plaats als alle pro-
blemen in de bedrading van de lus zijn verholpen.
de
+
De auto-adressering is vereist als op de lus
NG1-elementen zijn aangesloten, anders heeft
deze procedure geen effect.
+
De sortering vindt pas plaats als alle dubbel-adres
storingen zijn verholpen.
n Programmeerapparaat adressen met de
handprogrammer
Als alternatief voor de procedure voor auto-adresseren
kan de installateur de servicetool FC490ST gebruiken
om de elementen op de lus te adresseren.
1. Sluit uw detector aan op de handprogramme. Als u
een sirene of een module wilt programmeren, sluit
dan de programmeerkabel aan op de AUX-poort
van de handprogramme en het andere uiteinde van
de kabel op de programmeerpoort van het element.
+
Opmerking: u kunt een detector niet adresseren
als deze kabel is aangesloten.
2. Houd F1 ingedrukt om de programmeur in te scha-
kelen (indien deze al niet is inschakeld).
3. Voer wachtwoord in als dit wordt gevraagd:
F1,F2,F1,F2,F3,F4.
4. Druk op F2 voor het adresprogramma. Op het
scherm verschijnt het huidige adres van het
element (gloednieuwe elementen tonen altijd 255).
5. Druk op F2 om "schrijven" uit de menuoptie te kie-
zen.
6. Gebruik F3 en F4 om het gewenste adres te wijzigen.
7. Wanneer het correcte adres wordt getoond drukt u
op F2 om te schrijven.
8. De handprogramme toont "ok geprogrammeerd"
en toont dan het volgende adres.
9. Label het element deze is gereed voor het installe-
ren.
n Toevoegen van tekst en zone informatie zonder
software
Van de HOOFDPAGINA van de Gebruikersinterface:
FC501
FC501