8. OPSLAG IN GEHEUGEN RADIOCODERING
De apparatuur is voorzien van een geïntegreerd decoderingssysteem met
twee kanalen. Met dit systeem kan, door middel van een aanvullende
ontvangstmodule (Fig. 3 ref. a) en afstandsbedieningen met dezelfde
frequentie, zowel de volledige opening (OPEN A) als de gedeeltelijke
opening (OPEN B) van het automatische systeem in het geheugen worden
opgeslagen.
•
Er kan slechts één radiocodering per keer worden gebruikt.
•
Om van één codering naar een andere over te schakelen moet
de bestaande worden gewist (zie paragraaf over het wissen), en
de opslagprocedure worden herhaald.
8.. 868-AFSTANDSBEDIENINGEN IN HET GEHEUGEN OPSLAAN
Er kunnen max. 250 codes in het geheugen worden opgeslagen,
verdeeld tussen OPEN A en OPEN B.
1.
Druk op de afstandsbediening de knoppen P1 en P2 in en houd ze
tegelijkertijd ingedrukt.
2.
De led van de afstandsbediening begint snel te knipperen.
3.
Laat beide knoppen los.
4.
Druk op de LOGIC-knop (SW3) of de SPEED-knop (SW2) om respectievelijk
de volledige opening (OPEN A) of de gedeeltelijke opening (OPEN B)
in het geheugen op te slaan, en houd daarbij tevens de SETUP-knop
(SW1) ingedrukt. De bijbehorende led begint langzaam te knipperen
gedurende 5 sec.
5.
Laat beide knoppen los.
6.
Druk binnen deze 5 sec., terwijl de led van de afstandsbediening nog
knippert, op de gewenste knop op de afstandsbediening, en houd hem
ingedrukt (de led van de afstandsbediening blijft branden).
7.
De led op de kaart blijft 1 seconde lang branden om vervolgens te do-
ven, waarmee wordt aangegeven dat opslag heeft plaatsgevonden.
8.
Laat de knop van de afstandsbediening los.
9.
Druk de knop van de afstandbediening die in het geheugen is opge-
slagen twee keer kort achter elkaar in.
Het automatische systeem zal de poort openen. Zorg ervoor dat het
automatische systeem niet wordt gehinderd door personen of
voorwerpen.
Om verdere afstandsbedieningen toe te voegen, moet de code van
de knop van de afstandsbediening die in het geheugen is opgeslagen
worden overgezet op de toe te voegen afstandsbedieningen, volgens de
volgende procedure:
•
Druk op de in het geheugen opgeslagen afstandsbediening de knoppen
P1 en P2 in en houd ze tegelijkertijd ingedrukt.
•
De led van de afstandsbediening begint snel te knipperen.
•
Laat beide knoppen los.
•
Druk op de in het geheugen opgeslagen knop en houd hem ingedrukt
(de led van de afstandsbediening blijft branden).
•
Houd de afstandsbedieningen in de buurt, druk op de bijbehorende knop
van de toe te voegen afstandsbediening en laat hem pas los nadat de
led van de afstandsbediening twee keer heeft geknipperd, om aan te
geven dat opslag heeft plaatsgevonden.
•
Druk de knop van de afstandbediening die in het geheugen is opgeslagen
twee keer kort achter elkaar in.
Het automatische systeem zal de poort openen. Zorg ervoor dat het
automatische systeem niet wordt gehinderd door personen of
voorwerpen.
8.2. 433-AFSTANDSBEDIENINGEN IN HET GEHEUGEN OPSLAAN
Er kunnen max. 250 codes in het geheugen worden opgeslagen,
verdeeld tussen OPEN A en OPEN B.
1.
Gebruik de 433-afstandsbedieningen uitsluitend met de 433 MHz-on-
tvangstmodule.
2.
Druk op de LOGIC-knop (SW3) of de SPEED-knop (SW2) om respectievelijk
de volledige opening (OPEN A) of de gedeeltelijke opening (OPEN B)
in het geheugen op te slaan, en houd daarbij tevens de SETUP-knop
(SW1) ingedrukt. De bijbehorende led begint langzaam te knipperen
gedurende 5 sec.
3.
Laat beide knoppen los. Druk binnen deze 5 sec. op de gewenste knop
op de afstandsbediening.
4.
De led blijft 1 seconde lang branden, waarmee wordt aangegeven dat
de afstandsbediening in het geheugen is opgeslagen, om vervolgens 5
sec. lang te knipperen, gedurende welke periode nog een afstandsbe-
diening in het geheugen kan worden opgeslagen (punt 4).
5.
Na afloop van de 5 sec. dooft de led, waarmee wordt aangegeven
dat de procedure beëindigd is.
6.
Om andere afstandsbedieningen toe te voegen moet de handeling
vanaf punt 1 worden herhaald.
8.2.1. 433-AFSTANDSBEDIENINGEN OP AFSTAND IN HET GEHEUGEN
OPSLAAN
Alleen bij 433-afstandsbedieningen kunnen andere afstandsbedieningen
op afstand in het geheugen worden opgeslagen, d.w.z. zonder op de
knoppen LOGIC-SPEED-SETUP te drukken, maar door een eerder opgeslagen
afstandsbediening te gebruiken.
1.
Neem een afstandsbediening die al op een van de 2 kanalen (OPEN A
of OPEN B) is opgeslagen.
2.
Druk op de knoppen P1 en P2 en houd ze tegelijkertijd ingedrukt tot
beide leds gedurende 5 sec. langzaam knipperen.
3.
Druk binnen 5 sec. op de eerder in het geheugen opgeslagen knop van
de afstandsbediening om de zelflerende procedure op het gekozen
kanaal te activeren.
4.
De led op de kaart die bij het kanaal in de zelflerende fase hoort knippert
gedurende 5 sec., binnen welk tijdsbestek de code van een andere
afstandsbediening moet worden verzonden.
5.
De led blijft 2 seconde lang branden, waarmee wordt aangegeven dat
opslag heeft plaatsgevonden, om vervolgens 5 sec. lang te knipperen,
gedurende welke periode andere afstandsbedieningen in het geheugen
kunnen worden opgeslagen, om vervolgens te doven.
8.3. PROCEDURE VOOR HET WISSEN VAN AFSTANDSBEDIENINGEN
Om ALLE codes van de geregistreerde afstandsbedieningen te wissen is het
voldoende om op de LOGIC-knop (SW3) of SPEED-knop (SW2) te drukken
Fig. 3
Fig. 3
en, terwijl hij ingedrukt wordt gehouden, eveneens 10 sec. lang de knop
SETUP (SW1) ingedrukt te houden.
1.
De led die bij de ingedrukte knop hoort knippert gedurende 5 sec., om
vervolgens de volgende 5 sec. sneller te knipperen.
2.
Beide leds blijven 2 sec. lang branden om vervolgens te doven (uitwissen
uitgevoerd).
3.
Laat beide knoppen los.
Deze handeling kan NIET ongedaan worden gemaakt. Alle codes
van de afstandsbedieningen die als OPEN A en als OPEN B in het
geheugen zijn opgeslagen zullen worden gewist.
9. KIT BATTERIJEN (OPZIONAL)
De kit bufferbatterijen is gemaakt om in de houder van de elektronische
kaart te worden geplaatst.
Deze houder (ref. a in Fig. 4) is voorgedrukt om de batterijruimte open te
kunnen maken.
1.
Verwijder het materiaal van de kaarthouder dat de batterijruimte bedekt,
door de verbindingen langs de omtrek door te snijden.
2.
Zet de batterij in de zojuist vrijgekomen ruimte, en zet hem vast met de
speciale verankeringen (Fig. 5).
3.
Zie de instructies bij de kit batterijen voor de correcte bevestiging en
aansluiting op de elektronische apparatuur.
0. TEST VAN HET AUTOMATISCHE SYSTEEM
Controleer na het programmeren of de installatie goed werkt. Controleer
met name of de veiligheidsinrichtingen op correcte wijze ingrijpen.
35
Fig. 5
Fig. 5
Fig. 4
Fig. 4