Meten van capaciteiten
Zet de schakelaar op de functie capaciteitsmeter :
Meet nooit een capaciteit als de stroomkring onder spanning staat en meet
bij voorkeur nadat het onderdeel gedemonteerd is. Neem bij elektrolytische
condensatoren de polariteit in acht. Die condensatoren zijn
temperatuurgevoelig, dus dient men ze tijdens het meten niet aan te raken.
Houd de testpennen op de klemmen van de condensator. Het apparaat
kiest zelf de passende meeteenheid : lees de gemeten waarde af.
NB : Bij het meten van een capaciteit is de streepjesbalk uitgeschakeld.
Het is mogelijk de knoppen voor aanvullende functies, MIN/MAX,
RANGE,
en HOLD, te gebruiken
Resolutie
Nauwkeurigheid
Beveiliging
40
Meeteenheden bij het meten van capaciteiten
4 nF
40 nF
1 pF
10 pF
± 3 %Afl ± 3 % Afl ± 5 % aflezing
+ 250 p + 25 p
500 V eff. en 750 V piek
(zie «Knoppen voor aanvullende functies» pagina 35)
400 nF
100 pF
± 10 punten
.
4 µF
40 µF
1 nF
10 nF
±15%Afl
± 10 p
.