3.2. Bevestigen en aansluitingen
3.2.1. De Wind S400 unit bevestigen
De WIND unit dient te worden gemonteerd op een zichtbare locatie en te worden beschermd
tegen schokken; meer dan 10 cm verwijderd van een kompas en meer dan 50 cm van een
radio- of radar antenne, zo ver mogelijk van de motoren, fluorescerend licht, dynamo's en
radio of radar zenders. De unit moet van de achterzijde bereikbaar zijn; de minimale
insteekdiepte dient 50mm te zijn. De achterkant van de unit moet worden beschermd tegen
vocht. Het oppervlak waarop de unit wordt bevestigd dient vlak te zijn en niet dikker dan
20mm.
Boor een gat van 50mm op de gekozen locatie.
Schroef de moer los aan de achterzijde van de unit.
Verwijder het schutvel van het plakband rond de unit.
Plaats de unit in het bevestigingsgat.
Bevestig de schroef aan de achterzijde.
3.2.2 . Beschrijving van de elektrische aansluitingen
3.2.2.1. Bus aansluiting
De bus aansluiting wordt verzorgd door een 7-aderige afgeschermde kabel:
Rood
Zwart
Oranje
Geel
Wit
Groen
Blauw
3.2.2.2. Wind hoek-snelheidsmeter aansluitingen
De aansluiting met de snelheid transducer wordt verzorgd door een 30cm lange afgeschermde
kabel, voorzien van een 8-polige connector met bajonet sluiting.
Connector pinnen:
+12V DC
Massa / NMEA (-) Input and Output
bus
NMEA input (+)
NMEA output (+)
Beeper en extern lichtsignaal
Geen aansluiting
1: Blank
2: Rood
3: Bruin
4: Wit
5: geen
6: Groen
7: geen
8: geen
Handleiding voor Wind S400
Massa
+12V DC
Wind hoek(vaan)
geen
Windsnelheid
17