(fi g. 30) om zo de bekleding te kunnen verwijde-
ren. Houd je nauwgezet aan de wasvoorschriften
op het bekledingslabel.
· Gordels, gesp en plastic delen mogen enkel met
een vochtige doek gereinigd worden. Gebruik geen
oplos- of bleekmiddelen die ze kunnen beschadi-
gen en onveilig maken.
WAARSCHUWINGEN: LEES
DIT VÓÓR DE REIS :
1. Het autostoeltje moet precies volgens de
verstrekte gebruiksaanwijzingen geïnstalleerd
worden.
2. Laat het kind nooit zonder toezicht in het
autostoeltje achter, om geen enkele reden.
3. Bevestig de autogordel niet in een andere
positie dan aangegeven in deze gebruiksaan-
wijzingen: je zou de veiligheid van je kind in
het gedrang brengen (voorbeelden van een
VERKEERDE installatie zijn te vinden in fi g.
20 en 25.
4. Installeer het autostoeltje alleen op goed
aan de autostructuur bevestigde en naar de
voorkant van het voertuig gerichte autozit-
tingen. Let erop dat je opvouwbare of draai-
ende autozittingen altijd goed vastzet. Deze
zouden bij een ongeluk een gevaar kunnen
vormen.
5. Installeer het autostoeltje zodanig dat een
mobiele zitting of het portier niet in de weg
kunnen zitten.
6. Let op: dit autostoeltje mag IN GEEN GE-
VAL bevestigd worden met de twee-punts-
gordel van de auto.
7. Controleer altijd of het kind de gesp van de
veiligheidsgordel niet los kan maken.
8. Controleer bij gebruik van het autostoeltje
met basis altijd of de basis goed aan de auto-
zitting bevestigd is.
9. Er mag niets aan het artikel veranderd of
toegevoegd worden zonder goedkeuring van
de fabrikant. Installeer geen toebehoren,
onderdelen en componenten die niet door
de fabrikant geleverd zijn. De constructeur
kan niet verantwoordelijk gesteld worden
indien er wijzigingen aan het product aan-
gebracht zijn.
10. Vervang het autostoeltje indien het om
de een of andere reden beschadigd, vervormd
of erg versleten is: het zou zijn oorspronke-
lijke veiligheidskenmerken verloren kunnen
hebben.
11. Vervang de bekleding indien nodig door
een bekleding die goedgekeurd is door de fa-
brikant, want deze maakt integraal deel uit
van het autostoeltje. Het autostoeltje mag
nooit zonder bekleding gebruikt worden.
12. Controleer of het gordellint niet opgewik-
keld is. Vermijd dat de gordel of delen van
het autostoeltje tussen het portier geklemd
worden of tegen scherpe punten wrijven. Ver-
vang de gordel indien hij scheurtjes vertoont
of rafelig geworden is.
13. Controleer voor een zo groot mogelijke
bescherming van je kind of zowel de voor het
kind bestemde gordel als de 3-puntsautogor-
del goed strak zitten.
14. Gebruik het artikel niet indien er delen
beschadigd zijn of ontbreken. Dat zou gevaar-
lijk kunnen zijn.
15. Zelfs bij een licht ongeluk kunnen het
autostoeltje en de gordel voor het blote oog
onzichtbare schade opgelopen hebben. Ver-
vang ze in dat geval.
16. Verzeker je ervan dat er vooral op de hoe-
denplank geen losse voorwerpen vervoerd
worden, die in geval van een ongeluk de per-
sonen in de auto kunnen verwonden.
17. Verzeker je ervan dat alle passagiers in
het voertuig de veiligheidsgordel gebruiken,
voor hun eigen veiligheid maar ook omdat
ze tijdens de reis tegen het kind zouden kun-
nen stoten.
18. Inspecteer het autostoeltje goed indien de
auto in de zon stil heeft gestaan en controleer
of er geen oververhitte delen zijn, alvorens
het kind er in te zetten: laat het afkoelen.
19. Stop regelmatig bij een lange rit. Kinderen
worden gauw moe. Neem het kind nooit uit
het autostoeltje als de auto rijdt. Parkeer de
auto op een veilige plaats indien het kind je
aandacht nodig heeft.
20. Gebruik geen tweedehands autostoeltje.
Het zou uiterst gevaarlijke structuele schade
opgelopen kunnen hebben
die niet zichtbaar is voor het blote oog.
21. Premature kinderen: geboren na minder
dan 37 weken zwangerschap kunnen risico
lopen in het autostoeltje. Ze kunnen adem-
halingsmoeilijkheden ondervinden als ze in
het autostoeltje zitten. Wend je tot een arts
of ziekenhuispersoneel zodat zij de toestand
van je kind kunnen beoordelen en een ge-
schikt autostoeltje of geschikte draagmand
kunnen aanbevelen.
22. Het autostoeltje kan ook buiten de auto
gebruikt worden als transportmiddel of lig-
stoel. Het autostoeltje kan ook buiten de auto
gebruikt worden. Zet het in dat geval niet op
een hoog vlak, zoals tafels, werkvlakken of
onstabiele vlakken, om te vermijden dat
het kind valt. Gebruik altijd de veiligheids-
gordels.
23. De bekleding van het autostoeltje is niet
waterdicht; daarom raden we je aan bij ge-
49