Instructies Monteren Rem; Bediening Van De Hendels (140L); Aankoppeling En Loskoppeling Van Maaibalk En Andere Werktuigen (140 L) - Bertolini 140 Instrucciones Para Uso Y Mantenimiento

6
12
INSTRUCTlES VOOR HET
MONTEREN VAN DE REM (140 - Fig. 9)
Plaats de machine op een stabiele werkbasis.
1) Draai de vergrendelschroeven van het wiel los (1).
2) Draai de vergrendelschroeven (2) van de
houder van de aandrijfas los7 en zet met behulp
van de langere schroeven (13) de twee halve
remblokhouders vast.
N.B.: Om olieverlies te voorkomen is het
raadzaam 2 schroeven los te draaien, vervolgens
de halve remblokhouder te monteren en de
2 schroeven weer vast te draaien. Daarna
doet men hetzelfde voor de andere halve
remblokhouder.
3) Plaats nu de remblokken (7) in de
desbetreffende houders.
Men dient bij de montage zich ervan te
verzekeren dat de veren van de remblokken
samenvallen met de uitlaten van de aandrijfas.
4) Monteer de trommel van de remmen (8) en
draai met behulp van de vergrendelschroeven (1).
5) Na het handvat van het stuur verwijderd te
hebben zet men hendel (9) vast met behulp van
schroef (10).
6) Met regelaars (11) draait men hendel (9)
vaster of losser.
7) Steek de remkabel in de remhendel (9) en in
de bedieningshendel voor de remblokken (3).
8) Met behulp van kabelklem (12) en regelaar
(11) stelt men de speling van de remhendel af
op 8 mm.
9) Zet het handvat weer op het stuur.
1
2
7
Fig. 9
8
9
2
90°
90°

BEDIENING VAN DE HENDELS (140L)

Bedieningshendel helling van maaibalk
De maaibalk (2, Fig. 9/A) wordt vrijgemaak met
behulp van de aangeduide hendel, waardoor de
helling van de maaibalk over 90° kan worden
ingesteld (Fig. 9/A). Laat de bedieningshendel los
na instelling in de meest geschikte werkpositie.
Aankoppeling en loskoppeling van maaibalk
en andere werktuigen (Fig. 9/A)
De motormaaiers zijn uitgerust met het Quickfi t
aankoppelingssysteem voor de werktuigen. Met
uitgeschakelde motor en horizontaal geplaatste
machine, dient de hendel (1) omhooggetrokken
en vervolgens 90° gedraaid, waardoor deze in
open positie wordt geblokkeerd. De maaibalk of
enig ander werktuig kan nu worden los-gekoppeld.
Na de aankoppeling van de maaibalk, dient de
hendel (1) gedraaid te worden tot deze terug in
sluitpositie klikt.
95
3 4 13
10
11
Fig. 9/A
5