– Na het aandraaien van de dop-
moeren mag het drukregelap-
paraat niet meer verdraaid
worden. Een verdraaiing kan
weer tot ondichte verbindin-
gen leiden.
– De gastoevoerbuis Ø 10 mm
op de regelaaruitgang aan-
sluiten conform de geldige
installatievoorschriften voor
snijringschroefverbindingen.
Bij het vastdraaien van de
schroefverbinding deze zorg-
vuldig tegenhouden met een
tweede sleutel op de daarvoor
bestemde sleutelvlakken.
– Ingang van de gasdrukrege-
laar SecuMotion op dicht-
heid controleren (bijv. met
een lekzoekspray volgens
DIN EN 14291).
– Nadat de inbouw van de
regelaar is voltooid, moet u
de gasinstallatie op dichtheid
(zie „Dichtheidsproef van het
lagedrukgedeelte") alsmede
de functie van de gasstro-
mingsbewaking (GSW) con-
troleren (zie „Functiecontrole
van de gasstromingsbewaking
(GSW)".
Dichtheidsproef van het
lagedrukbereik
Controle uitsluitend door
een vakman!
– Alle verbruikers uitzetten.
– Afsluitkleppen openen.
– Schroefkapje van de testaan-
sluiting (b) afschroeven en
testpomp met testslang aan-
sluiten op de testaansluiting.
– Beschermkapje van de test-
klep (c) wegnemen en de klep
met een steeksleutel (sleutel-
wijdte 6 mm) 90° naar rechts
(met de klok mee) draaien.
b
– Dichtheidsproef uitvoeren
(b.v. in Duitsland volgens
G 607).
– Bij niet-dichte gasinstallatie
klep op de gastank sluiten, de
gasinstallatie direct in orde
brengen en de klep op de
gasfles tussentijds niet meer
openen.
c
29