3.
Hou handen en voeten uit de buurt van van
bewegende delen.
4.
Stop het apparaat, verwijder het accupack van
het apparaat, en wacht totdat alle bewegende
delen tot stilstand zijn gekomen voordat u het
apparaat instelt, onderhoudt, schoonmaakt of
opbergt.
5.
Controleer het apparaat op beschadigde
onderdelen. Als afschermingen of andere
onderdelen beschadigd zijn ga dan na af het nog
goed kan werken. Controleer de bewegende
delen op uitlijning en vastlopen, beschadigde
onderdelen, montagevoorzieningen en andere
omstandigheden die van invloed kunnen zijn
op de werking. Tenzij anders aangegeven in
de gebruiksaanwijzing moeten de beschadigde
afschermingen en onderdelen vervangen
worden door een erkende servicedealer.
6.
Zorg dat bevestigingsmiddelen van het apparaat
goed aangedraaid zijn.
7.
Probeer het apparaat, het accupack of de
acculader niet te repareren of onderhouden,
tenzij aangegeven in de gebruiksaanwijzing.
Laat een servicedealer het onderhoud uitvoeren
met identieke vervangende onderdelen
om te verzekeren dat het product veilig is
onderhouden.
8.
Als het apparaat niet in gebruik is berg het dan
binnen op, op een droge, veilige plaats, buiten
het bereik van kinderen.
9.
De accu niet verbranden. De cel kan ontploffen.
Controleer of er plaatselijke voorschriften gelden
voor het afvoeren van accu's.
BEWAAR DEZE
INSTRUCTIES
4