Belangrijk
Voor de eerste ingebruikname de gebruiksaanwijzing volledig lezen!
De gebruiker blijft verantwoordelijk voor schadegevallen die voortkomen uit het niet lezen van deze voorschriften.
Het niet naleven van deze gebruiksaanwijzingen en waarschuwingen kan tot verwonding of zelfs tot de dood lijden.
Waarschuwingen
• Het apparaat niet gebruiken wanneer zich nog andere personen op de arbeidsvloer bevinden.
• Verstopte spuitdoppen en ventielen niet met de mond doorblazen (gevaar voor vergiftiging).
• Het apparaat moet na gebruik worden gereinigd. Daarbij moet erop worden gelet dat het oppervlakte- en grondwater niet
wordt verontreinigd.
• Chemicaliën nooit in flessen, blikken etc. bewaren. Apparaten en chemicaliën altijd buiten het bereik van kinderen en
huisdieren bewaren.
• Bij het doorgeven van het apparaat aan derden moet steeds de gebruiksaanwijzing mee gegeven worden.
• De gebruiker is tegenover derden, vooral kinderen en huisdieren, ervoor verantwoordelijk dat bij de inbedrijfstelling
producten door het openen van het overdrukventiel en bij het sproeien, niet op hen terecht komen.
• Tijdens het gebruik moet contact met het spuitmiddel worden vermeden. Tevens dienen beschermende kleren, een
spuitmasker, een veiligheidsbril en handschoenen te worden gedragen.
• Noch tegen de wind in noch bij harde wind spuiten. Niet meer spuitmiddel gebruiken dan voor de te behandelen
oppervlakte noodzakelijk is.
Toepassing
Met het apparaat kunnen zure, alkalische, alcoholische en ammoniakale reinigingsmiddelen alsook verdunde zuren en basen
aangebracht worden. Onverdunde zuren en basen kunnen het apparaat beschadigen.
Inbedrijfstelling
Spuitleiding monteren volgens de tekening voor vervangende onderdelen. Afsluitklep (11) op de slangleiding (10) schroeven
en nadien de spuitbuis (13) met de sproeikop (15) in de afsluitklep aanbrengen en vastschroeven. Kontroleren, of alle
verbindingen goed werden vastgetrokken.
Bediening
Vullen van het reservoir:
In ieder geval eerst de druk in het reservoir volledig aflaten door het overdrukventiel (1) omhoog te trekken. Dan de pomp (4)
losdraaien en het reservoir vullen, de vulinhoud mag niet worden overschreden (zie markering in reservoir), opdat er genoeg
ruimte voor het luchtkussen overblijft.
De maximale bedrijfstemperatuur bedraagt 30°C / 86°F.
Reservoir onder druk zetten:
Pomp (4) inschroeven en vastdraaien. Handgreep van de pomp door licht drukken en naar links draaien uit vergrendelpositie
halen. Oppompen tot de rode markering aan het overdrukventiel (1) verschijnt. De handgreep weer in de vergrendelpositie
vast zetten.
Perslucht: voor het oppompen van het apparaat via een andere bron moet een drukreductieklep gebruikt worden die op max.
4 bar / 58.02 psi is ingesteld. Zodra de werkdruk is bereikt, moet de drukbron verwijderd worden.
Dragen van de spuit:
Het apparaat kan aan de gefixeerde handgreep of aan de draaggordel over de schouder worden gedragen.
Spuiten:
Door bediening van het spuitpistool wordt het spuitmiddel verspreid.
Aflaten van de druk:
Na het spuiten of voor het uitschroeven van de pomp om het reservoir bij te vullen of te ledigen moet de druk via het
overdrukventiel (1) volledig worden afgelaten. Apparaat daarbij schuin weg van het lichaam richten.