De batterij aansluiten.
Steek de wisselstroomstekker pas in wanneer alle andere
verbindingen gemaakt zijn. Controleer de correcte polariteit
van de poolklemmen op de batterij. De positieve poolklem
is doorgaans gemarkeerd met de letters of symbolen POS,
P of +. De negatieve poolklem is doorgaans gemarkeerd
met de letters of symbolen NET, N of -. Maak geen
verbindingen met de carburator, de brandstofleidingen of
dunne plaatstalen onderdelen. De instructies hieronder
gelden voor een systeem met negatieve aarding (meest
voorkomend). Als uw wagen positief geaard is (heel
uitzonderlijk), volg onderstaande instructies dan in
omgekeerde volgorde.
1.) Verbind de positieve (rode) batterijklem of aansluitkabel
met oog met de positieve pool (POS, P of +) van de
batterij.
2.) Verbind de negatieve (zwarte) batterijklem of
aansluitkabel met oog met de negatieve pool (NEG, N of -)
van de batterij.
3.) Sluit de wisselstroomstekker van de batterijlader aan
op een geschikt stopcontact. Draai u van de batterij weg
terwijl u deze aansluiting maakt.
4.) Wanneer u de batterijlader loskoppelt, ga dan in de
tegenovergestelde volgorde te werk en verwijder eerst
de negatieve klem (of de positieve bij positief geaarde
systemen).
Begin het laden.
1.) Controleer de spanning en samenstelling van de batterij.
2.) Controleer of u de batterijklemmen of aansluitkabels met
oog correct hebt aangesloten en of de wisselstroomstekker
van de lader in een stopcontact zit.
3.) De lader begint in Standby-modus en er licht een oranje
led op. In de modus 'Standby' levert de lader geen stroom.
4.) Druk de 'mode'-toets in om de geschikte laadmodus te