De TDA74xxNG in een ATS-controlepaneel monteren:
1.
Plaats de veerklemmen in de vierkante gaten. Gebruik
waar mogelijk de vaste metalen afstandsbussen.
2.
Monteer de TDA74xxNG met schroeven en metalen
sluitringen.
3.
Bevestig de aarding op de aardklem van de print, als er
geen metalen veerklemmen of afstandsbussen worden
gebruikt.
Aansluitingen
Alvorens de TDA74xxNG van spanning te voorzien:
1.
Koppel de accubedrading los van de accu.
2.
Bevestig de blauwe klemconnectoren aan de rode en
blauwe (of zwarte) accubedrading.
3.
Bevestig de extra bedrading voor de TDA-module aan
klemconnectoren. Zie Afbeelding 6.
4.
Controleer voordat de klemconnectoren worden
aangeknepen, dat de bedrading zowel de TDA-module en
de accu kunnen bereiken.
5.
Verbind de rode draad tussen de paneel accu +
aansluiting en de accu.
6.
Verbind de blauwe (of zwarte) draad tussen de paneel
accu – aansluiting en de accu.
7.
Aansluitingen GPRS-communicatie in (indien van
toepassing).
Sluit de SMA-antenne aan en plaats de SIM-kaart.
Monteer het andere uiteinde van de antenne op voldoende
afstand van personen (minimaal 200 mm).
8.
Aansluitingen Ethernet-communicatie in (indien van
toepassing).
Sluit de Ethernet-kabel aan op de TDA74xxNG-unit en
controleer of de Ethernet-kabel is aangesloten op een
switch of router.
Opmerking:
Gebruik CAT5 (of beter) voor de Ethernet-
verbinding.
9.
Stel het gewenste DI-adres in op de databus en gebruik
hiervoor de DIP-switches op de print.
10. Sluit de systeem databus aan. Sluit D+ van de
TDA74xxNG databus connector aan op de D+ databus
connector van het ATS-controlepaneel en de D− van de
TDA74xxNG databus connector op D− van het ATS-
controlepaneel. Gebruik twisted-pair bekabeling of
vergelijkbaar.
Deze aansluiting wordt gebruikt voor het configureren van
de module via het ATS bediendeel.
11. Sluit de MI-bus aan op de MI-bus van het ATS-
controlepaneel en gebruik hiervoor de meegeleverde
flatcable.
12. Sluit de accu aan op de accu-connector van de
TDA74xxNG module (figuur 5, item 9).
Afbeelding 7 toont een voorbeeld van de montage en
verbindingen van een TDA74xxNG overdrager op een
controlepaneel waarop ook de ATS7123 ISDN-kiezer is
geïnstalleerd.
P/N 1087102-ML • REV A • ISS 01APR15
De module kan nu op spanning worden gezet.
Interconnectie bewaking
De TDA74xxNG-serie bestaat uit Ethernet- en GPRS
overdragers die aangesloten zijn op de MI-bus van een ATS-
controlepaneel. Deze MI-bus wordt constant bewaakt via een
pollmechanisme. Wanneer de communicatie mislukt (er is
bijvoorbeeld een kabel verwijderd), wordt dit als een
storingsbericht weergegeven aan de gebruiker en doorgemeld
naar de PAC.
TDA74xxNG intern menu
Raadpleeg Afbeelding 15 voor een volledig programmeer
overzicht.
Taal
Selecteer de taal van het interne menu.
Opmerking:
Dit menu is niet beschikbaar in het Advisor
Advanced controlepaneel. De taal wordt automatisch
geselecteerd op basis van de huidige Advisor Advanced taal.
Rapportage mode
De volgende rapportagemodi zijn beschikbaar:
•
IRIS: IRIS-compatibel rapportageprotocol
•
OH: Osborne-Hoffman-protocol
•
VdS: VdS-compatibel rapportageprotocol
IP instellingen
De volgende IP Ethernet instellingen zijn beschikbaar:
•
IP-Mode: DHCP of statisch.
•
Het IP-adres, subnetmasker en gateway-adres kunnen
worden ingesteld voor de statische IP-modus. Deze
waarden zijn anders alleen-lezen.
•
Pad activatie: schakel het communicatiepad in of uit
(indien van toepassing).
GPRS instellingen
GPRS-instellingen omvatten het volgende:
•
IP adres (alleen-lezen)
•
Access Point Name
•
Gebruikersnaam: APN-gebruikersnaam
•
Wachtwoord APN-gebruikerswachtwoord
•
SIM card PIN: PIN voor SIM-kaart
•
Roaming SIM: Indien ingeschakeld, schakelt de
overdrager altijd over naar een toegestaan GSM-netwerk
met het sterkste signaal. Anders kan alleen het
thuisnetwerk worden gebruikt.
•
Pad activatie: schakel het communicatiepad in of uit
(indien van toepassing).
IRIS instellingen
De volgende IRIS-instellingen zijn beschikbaar:
•
Particuliere alarmcentrale (PAC) IP-adres configuratie.
•
Alarmprotocol: XSIA of CID
Opmerking:
Het IRIS-protocol gaat uit van slechts één IP
alarmontvanger. In het geval van een alarm tracht de
overdrager via Ethernet contact te krijgen. Indien dit mislukt,
schakelt deze over op het GPRS-kanaal.
57 / 90