9
OPSTARTEN EN GEBRUIKSINSTRUCTIES.
9.1 POSITIE VAN DE MACHINE EN DE BEDIENER; AANSLUITEN EN LOSKOPPELEN
De machine moet worden geïnstalleerd op een vlakke en stabiele ondergrond die goed verlicht is en waar zich geen
obstakels bevinden.
Voordat de machine gestart kan worden, moet u alle noodzakelijke elementen (elektrische aansluiting, stabiliteit,
veiligheidsvoorzieningen) controleren zoals beschreven in de vorige hoofdstukken.
De machine moet geïnstalleerd worden op een effen, stabiele en harde ondergrond die compleet horizontaal is.
Om te gaan zagen moet de gebruiker voor de machine gaan staan. Vanuit die positie kan hij eenvoudig de roltafel met
daarop het te zagen materiaal bewegen en de stroomschakelaar is dan binnen handbereik.
Wanneer de stekker in het stopcontact is gestoken en u op de groene startknop drukt, start de motor.
U stopt de machine door op de rode knop te drukken.
9.2 ZAGEN DOOR DE ZAAGKOP TE KANTELEN.
De machine kan zaagbewegingen maken waarbij de roltafel vast staat en de zaagkop schuin naar beneden staat voor
het zagen. Zo gaat u bijvoorbeeld te werk om binnenvensters uit één stuk te zagen.
Om deze zaagbeweging te verrichten, moet de handgreep ontgrendeld worden totdat de hele kop los hangt. Door de
trekkracht van de veer blijft de zaagkop omhoog staan. Vervolgens moet de roltafel met het te zagen materiaal naar
voren worden bewogen totdat het materiaal onder het blad ligt. Trek vervolgens de kop aan de handgreep naar
beneden om te zagen.
De kracht die u moet uitoefenen tijdens het duwen wordt bepaald door de hardheid van het materiaal en de
zaagdiepte.
10
NEDERLANDS