6
Gebruik
6.1
Algemeen
De apparatuur van een reddingssysteem dient altijd klaar te zijn voor gebruik. Dit betekent dat controles
en inspecties direct na gebruik plaats moeten vinden voordat de apparatuur wordt opgeborgen.
WAARSCHUWING
Zorg ervoor dat u op de hoogte bent van alle veiligheidsvoorschriften en dat u het gebruik
van alle apparatuur beheerst van het systeem waar u mee gaat werken.
6.2
Voor gebruik
•
Controleer het oliepeil in de pomp. Zie paragraaf 8.4.6.
•
Koppel de hydraulische slangen. Zie hoofdstuk 5.2.
6.3
Tijdens gebruik
Zie Fig. 2 t/m Fig. 5.
•
Verwijder de pompstangvergrendeling (7).
•
Open de ontluchtingsklep (3) (indien van toepassing) en zet de drukontlastklep op de pomp op
gesloten/bedrijfsstand.
•
Beweeg de pompstang met de hand of met de voet omhoog en omlaag (indien van toepassing). Dit
veroorzaakt een stroming en/of opbouw van druk bij iedere neerwaartse beweging (slag). Bij
bediening van een gereedschap/cilinder zal deze bij iedere slag reageren.
6.4
Na gebruik
6.4.1
Sluit af en koppel los
•
Breng de pompstang weer horizontaal en zet hem met de pompstangvergrendeling vast.
•
Ontkoppel de hydraulische slang(en) van het gereedschap en de pomp. Zie hoofdstuk 5.3.
6.4.2
Inspectie
•
Controleer de pomp op compleetheid, lekkage en beschadigingen. Gebruik de pomp niet als deze
lekt of beschadigd is, neem dan contact op met de Holmatro-dealer.
•
Controleer het oliepeil en vul indien nodig tot het maximumniveau bij.
6.4.3
Reinigen en opbergen
•
Reinig de pomp en eventuele accessoires voorafgaande aan opslag.
•
Maak de koppelingen en de stofkappen schoon. Zorg dat de stofkappen gemonteerd zijn.
•
Maak de pomp droog wanneer deze in natte omstandigheden is gebruikt. Gebruik extra
conserveringsmiddelen op de externe stalen onderdelen.
•
Sla de pomp horizontaal op in een droge, goed geventileerde ruimte.
7
Storingen
7.1
Algemeen
Raadpleeg de Holmatro-dealer als de geboden oplossingen niet het gewenste resultaat opleveren of in
geval van andere problemen.
Vermeld bij storingen of reparatie altijd het type en het serienummer van de apparatuur.
HTW/FTW/HTT
916.000.192_003
NL
15