Breng de bij de flesbescherming meegeleverde schijven aan of verwijder ze om de hoogte van de fles aan te
passen (meegeleverde schijven: 6, 20 en 50 mm).
2. Trek de hendel voor doorprikken in de horizontale positie om de kurk, kroondop of dop van het
drankmonster door te prikken.
3. Gebruik het bovenste zwarte blok op de naaldhouder om de monsterslang neer te laten tot nabij
de onderkant van het drankmonster. Raadpleeg
4. Stel de gasdruk in en open het aan/uit-ventiel op de onderste blok van de naaldhouder (F). Stel
het debiet af op ongeveer 200 mL/minuut voor koolzuurhoudende dranken of 100 mL/minuut voor
niet-koolzuurhoudende dranken.
• Voor het wijndebiet, en voor vloeistoffen met zwevende deeltjes, gebruikt u het
drukregelventiel bij de gasbron.
• Gebruik voor koolzuurhoudende vloeistoffen de schroef aan de bovenkant van de
doorstroomkamer.
5. Als er bubbels in de slang zichtbaar zijn, wijzigt u het debiet van de vloeistof en/of de gasdruk om
de bubbels te verwijderen. De toegepaste gasdruk moet hoger zijn dan de opgeloste CO
koolzuurhoudende vloeistoffen.
6. Wacht tot de gasconcentratie die wordt weergegeven op het display van het instrument stabiel is.
Registreer de meetwaarde.
Opmerking: Sommige meetinstrumenten registreren automatisch de meetwaarde wanneer een pc is
aangesloten op het instrument. Raadpleeg de documentatie van het meetinstrument voor de juiste
meetprocedure.
7. Wanneer de gasmeting voor het verpakkingsmonster is voltooid, voert u de volgende stappen uit:
a. Sluit het aan/uit-gasventiel op het onderste blok van de naaldhouder.
b. Zet de monsterslang in de hoogste stand.
c. Duw de hendel voor doorprikken in de verticale positie.
d. Verwijder het drankmonster.
116 Nederlands
Afbeelding
8.
-druk in
2