Gebruikershandleiding
5 - VERPERSOONLIJKING VAN DE PIN CODE
Het is erg belangrijk dat u de PIN code aan uw persoonlijke wensen
aanpast. De standaard PIN code, 1111, moet veranderd worden.
U kunt uw systeem programmeren met de PIN code die u wilt,
mits deze uit vier cijfers bestaat en geen '0' bevat.
Om hem beter te kunnen onthouden kunt u het beste een nummer
kiezen dat u reeds voor andere doeleinden gebruikt (mobiele
telefoon, kredietkaart, enz.).
Met uitgeschakeld systeem, als volgt te werk gaan:
• Open een portier
• Draai de contactsleutel in de contactstand
• Met de knop op het bedieningspaneel ingedrukt, toets 'A' van
de afstandsbediening indrukken totdat de richtingaanwijzers u
door middel van een knippering laten weten dat u de nieuwe
PIN code kunt invoeren.
• Druk de knop op het bedieningspaneel net zo vaak in als het
eerste cijfer van de nieuwe PIN code die u wilt invoeren.
Bij iedere druk op de knop knippert de LED snel. Een langere
pauze wordt door het systeem beschouwd als het einde van
de invoer van het eerste cijfer, wat aangegeven wordt met een
lange knippering van de LED. Doe hetzelfde voor alle andere
cijfers.
• Nadat u het vierde cijfer heeft ingevoerd de contactsleutel uit
draaien en de invoer van de nieuwe code herhalen.
• Als het systeem verneemt dat de twee code's overeenkomen,
dan wordt de nieuwe code in het geheugen opgeslagen; dit
wordt aangegeven door een knippering van 3 s. van de
richtingaanwijzers en van de LED.
Als u twijfelt iets verkeerd gedaan te hebben, kunt u op ieder
willekeurig moment de procedure verlaten door simpelweg het
portier te sluiten. De oude PIN code wordt dan niet gewijzigd.
NL
24
6 - ONDERHOUD EN OPSPORING VAN STORINGEN
6.1 - De afstandsbediening schakelt de
diefstalbeveiliging niet uit (Uitvoering van de
procedure voor de hersynchronisatie)
Als de afstandsbediening het niet doet, controleer dan of de batterij
vol is en voer op een afstand van ongeveer 1 meter vanaf het
raampje van de bestuurder de volgende handelingen uit:
A) Druk beide toetsen van de afstandsbediening in totdat de LED
niet meer knippert maar dooft. Laat de toetsen los (de LED
gaat ononderbroken branden).
B) Druk toets 'A' van de afstandsbediening in en controleer of de
LED knippert. De procedure voor de hersynchronisatie is
beëindigd.
C) Druk toets 'A' van de afstandsbediening nogmaals in om te
controleren of het product goed werkt.
Als de afstandsbediening het niet doet, voer dan de
noodprocedure uit (zie hoofdstuk 4).
6.2 - Batterij van de afstandsbediening leeg
Als met één van de knoppen ingedrukt de LED kort of onregelmatig
knippert, dan betekent dit dat de batterij bijna leeg is.
Vervang de batterij.
1. Om de batterij te vervangen moet u het omhulsel van de
afstandsbediening open maken zoals in de figuur te zien is.
Let er hierbij op, de schroevendraaier in het punt met het
opschrift "OPEN" te steken.
2. Verwijder de batterij zoals aangegeven is.
3. Wacht ongeveer 10 s.