De mate van vervuiling van de fil-
2.
terunit controleren en deze zo no-
dig reinigen.
→ "Filtereenheid schoonmaken",
Pagina 111.
Op de ontgrendelingsknop druk-
3.
ken om het stofreservoir te verwij-
deren.
→ Afb.
16
De filtereenheid verwijderen uit het
4.
stofreservoir.
→ Afb.
17
Het stofreservoir leegmaken.
5.
Eventueel vuil dat zich onder de af-
6.
voeropening bevindt verwijderen.
De filtereenheid inbrengen in het
7.
stofreservoir en controleren of hij
goed geplaatst is.
→ Afb.
18
Het stofreservoir plaatsen.
8.
a Het stofreservoir klikt hoorbaar
vast.
Filtereenheid schoonmaken
Maak met het legen van het stofre-
servoir ook de filters schoon. Zo
krijgt u een goed resultaat.
LET OP!
Door binnendringend vocht kunnen
de filters beschadigd raken.
▶
Zorg ervoor dat de filters nooit met
vloeistoffen in aanraking komen.
Voorwaarde: Het apparaat is uitge-
schakeld.
→ "Apparaat uitschakelen",
Pagina 110
Het stofreservoir verwijderen.
1.
→ Afb.
16
De filtereenheid uit het stofreser-
2.
voir nemen.
→ Afb.
19
Reiniging en onderhoud nl
Om de lamellenfilter te ontgrende-
3.
len, draait u de filtereenheid in de
richting van .
→ Afb.
20
De lamellenfilter verwijderen.
4.
De lamellenfilter uitkloppen boven
5.
een vuilnisemmer.
→ Afb.
21
De pluiszeef licht schudden boven
6.
een vuilnisbak en zachtjes uitklop-
pen.
→ Afb.
22
De pluiszeef reinigen met een dro-
7.
ge doek.
De lamellenfilter in de pluiszeef
8.
steken.
→ Afb.
23
De lamellenfilter in de richting
9.
vergrendelen.
De filtereenheid in het stofreservoir
10.
plaatsen.
→ Afb.
18
Het stofreservoir plaatsen.
11.
a Het stofreservoir klikt hoorbaar
vast.
Mondstukken schoonmaken
Voorwaarde: Het apparaat is uitge-
schakeld.
→ "Apparaat uitschakelen",
Pagina 110
Het mondstuk van het apparaat
1.
verwijderen.
De borstelrol ontgrendelen.
2.
→ Afb.
24
De borstelrol zijwaarts van het
3.
mondstuk nemen.
Opgewikkelde draden en haren
4.
met een schaar doorknippen en
verwijderen.
→ Afb.
25
De borstelrol zijwaarts langs de
5.
geleidingsstang in het vloermond-
stuk plaatsen.
→ Afb.
26
111