4.3.1.3
Parameters met facultatieve uitlijning
Dit zijn parameters waarvan getolereerd wordt dat ze niet zijn uitgelijnd voor de verschillende inverters. Bij
iedere wijziging van deze parameters wordt, op het moment dat u op SET of MODE drukt, gevraagd of de
wijziging naar de hele verbonden keten moet worden uitgebreid. Op deze manier wordt, als de keten in al
zijn elementen gelijk is, vermeden dat u op alle inverters dezelfde gegevens moet instellen.
Lijst van de parameters met facultatieve uitlijning:
LA
Taal
RC
Nominale stroom
MS
Matenstelsel
FS
Maximumfrequentie
SO
Min. drempel droogdraaifactor
AE
Antiblokkeerfunctie
O1
Functie uitgang 1
O2
Functie uitgang 2
4.4 Eerste start van een multi-inverter systeem
Breng de elektrische en hydraulische aansluitingen van het hele systeem tot stand zoals beschreven in par
2.2 en in par 4.2.
Schakel één inverter tegelijk in en configureer de parameters zoals beschreven in hoofdst. 5 waarbij u er
oplet dat, alvorens een inverter in te schakelen, alle andere inverters geheel zijn uitgeschakeld.
Nadat alle inverters apart geconfigureerd zijn, is het mogelijk alle inverters tegelijk in te schakelen.
4.5 Regeling multi-inverter
Bij de inschakeling van een multi inverter systeem vindt een automatische toekenning van de adressen
plaats en wordt via een algoritme een inverter aangewezen als leader van de regeling. De leader bepaalt de
frequentie en de startvolgorde van elke inverter die deel van de keten uitmaakt.
De regelmodaliteit is sequentieel (de inverters starten één voor één). Op het moment dat de startcondities
aanwezig zijn, start de eerste inverter, wanneer deze op zijn maximumfrequentie is gekomen start de
volgende en zo verder voor alle andere inverters. De startvolgorde zal niet noodzakelijkerwijs stijgend zijn
volgens het adres van de machine, maar is afhankelijk van de gemaakte bedrijfsuren, zie ET: Tempo di
scambio par 6.6.9.
Wanneer de minimumfrequentie FL wordt gebruikt en er slechts één inverter in werking is, kan er overdruk
ontstaan. In bepaalde gevallen kan overdruk onvermijdelijk zijn en zich voordoen bij de minimumfrequentie
wanneer de minimumfrequentie ten opzichte van de hydraulische belasting een hogere druk genereert dan
gewenst. Bij multi inverter systemen blijft dit probleem beperkt tot de eerste pomp die start, aangezien men
voor de volgende als volgt te werk gaat: wanneer de voorgaande pomp op de maximumfrequentie is
gekomen, start men de volgende pomp op de minimumfrequentie en regelt men de frequentie van de pomp
echter op de maximumfrequentie. Door de frequentie van de pomp die op het maximum is te verlagen
(uiteraard tot aan de eigen mininumfrequentielimiet), verkrijgt men een kruiselingse inschakeling van de
pompen, waarbij de minimumfrequentie wordt aangehouden zonder dat er overdruk wordt gegenereerd.
4.5.1
Toekenning van de startvolgorde
Bij iedere inschakeling van het systeem wordt aan iedere inverter een startvolgorde toegekend. Op basis
hiervan worden de achtereenvolgende starts van de inverter gegenereerd.
De startvolgorde wordt gedurende het gebruik naar behoefte gewijzigd volgens de twee volgende
algoritmes:
Bereiken van de maximale werktijd
Bereiken van de maximale tijd van inactiviteit
NEDERLANDS
424