beginnen met een nieuw reservoir en een
nieuwe infusieset.
● Raadpleeg de pomphandleiding voor informatie
over verstoppingsalarmen.
Voorzorgsmaatregelen
● Stap niet zomaar over op een product dat u
nog niet eerder gebruikt heeft. Raadpleeg
eerst uw zorgverlener voor instructies. Elke
type infusieset stelt specifieke eisen aan
de inbrengplaats. Betrek daarom altijd uw
zorgverlener bij uw keuze voor een infusieset.
● Fysieke pijn, beïnvloeding van de insuline-
absorptie en schade aan het product
kunnen het gevolg zijn van een incorrecte
inbrengplaats of onjuiste verzorging van
de inbrengplaats. Er kunnen ook andere
problemen op de inbrengplaats optreden.
● Behandel een inbrengplaats volgens de
instructies van uw zorgverlener. De keuze
voor een inbrengplaats is afhankelijk van de
behandeling en patiëntspecifieke factoren.
Controleer of de inbrengplaats niet geïrriteerd
is (bv. roodheid, littekenweefsel, wondjes).
Niet in een spier of boven bot inbrengen. Doet
u dit wel, dan kan dat pijn veroorzaken of
het product beschadigen. In zo'n geval moet
u de infusieset vervangen en een nieuwe
inbrengplaats gebruiken.
● Scheer lichaamshaar rond de inbrengplaats zo
nodig weg, zodat de plakstrip beter op de huid
blijft plakken.
● Gebruik geen inbrengplaats waar uw
kleding tegen de infusieset kan duwen of
eraan kan trekken, om te voorkomen dat de
insulinetoediening wordt onderbroken met een
hoge bloedglucosespiegel tot gevolg. Bij een
inbrengplaats onder de broekband kunnen
verschillende problemen met de set optreden,
waaronder (onder andere) losraken van de
katheter, uittrekken van de canule of knikken
van de katheter, die alle tot een onderbroken
insulinetoediening kunnen leiden.
● Verplaats de infusieset niet als deze in uw
lichaam is ingebracht. Door het verplaatsen
kan de plakstrip beschadigd raken. Als de
plakstrip beschadigd is, moet u de infusieset
vervangen.
● Gooi het inbrengapparaat volgens de lokale
wetgeving weg in een geschikte afvalbak
voor naalden. Het inbrengapparaat bevat een
naald. Als u het op onjuiste wijze weggooit, kan
prikletsel ontstaan.
● Raak een gebruikte zachte canule niet aan.
Een gebruikte infusieset is besmet afval. Gooi
een gebruikte infusieset volgens de lokale
wetgeving weg in een geschikte afvalbak.
● Wanneer u van de pomp bent losgekoppeld,
moet u uw bloedglucosespiegel controleren.
Vraag uw zorgverlener hoe u overgeslagen
insuline kunt corrigeren en hoelang u van de
pomp losgekoppeld kunt zijn.
● Controleer uw bloedglucosespiegel altijd
één tot drie uur na het inbrengen van een
nieuwe infusieset. Hiermee bevestigt u of
de insulinetoediening nauwkeurig is. Een
onnauwkeurige insulinetoediening kan tot een
hoge of lage bloedglucosespiegel leiden.
● Controleer uw bloedglucosespiegel meerdere
keren per dag of volgens de instructies van uw
zorgverlener.
● U moet uw bloedglucosespiegel nauwlettend
in de gaten houden zolang de infusieset
losgekoppeld is en na het opnieuw
aankoppelen.
● Bewaar en gebruik insuline volgens de
instructies van de fabrikant.
Opslag
Bewaar infusiesets bij kamertemperatuur op een
koele, droge plaats. Infusiesets niet bewaren in
direct zonlicht. Infusiesets niet op een vochtige
plaats bewaren.
Aanvullende informatie voor
zorgverleners
● Houd bij de keuze voor een inbrengplaats
rekening met de behandeling en
patiëntspecifieke factoren.
● Baseer de lengte van de zachte canule op de
behandeling en patiëntfactoren als fysiologie en
mate van activiteit. Als de zachte canule te lang
is, kan dat resulteren in pijn bij de inbrenging
of inbrenging in een bot of spier. Als de zachte
canule te kort is, kan lekkage of irritatie op de
inbrengplaats ontstaan. In beide gevallen moet
de infusie worden gestopt en moet op een
nieuwe inbrengplaats een zachte canule met
een andere lengte worden ingebracht.
● Informeer de patiënt over de juiste keuze voor
de inbrengplaats met betrekking tot de gekozen
lengte van de zachte canule.
Garantie
Neem voor informatie over de productgarantie
contact op met het Servicenummer of ga naar:
www.medtronicdiabetes.com/warranty
©2019 Medtronic MiniMed, Inc. Alle rechten voorbehouden. MiniMed en
Mio zijn handelsmerken van Medtronic MiniMed, Inc.
19