Lasermodi
Rotatie-Modus
Met behulp van de rotatietoets worden de
toerentallen ingesteld: 0, 30, 330, 600 o/min
Puntmodus
Druk - om naar de puntmodus over te schakelen -
steeds weer op de rotatietoets totdat de laser
niet meer roteert. De laser kan met de richting-
toetsen exact ten opzichte van het meetoppervlak
gepositioneerd worden.
Scanmodus
Met de scantoets kunt u een lichtintensief
segment in 4 verschillende breedten activeren
en instellen. Positioneer het segment met
behulp van de richtingtoetsen.
Handontvanger-Modus
Werken met de optionele laserontvanger:
Stel de rotatielaser in op het maximale toerental
en schakel de laserontvanger in. Zie hiervoor
ook de handleiding van de dienovereenkomstige
laserontvanger.
Werken met de referentie-
resp. Loodlaser
Het apparaat beschikt over een referentielaser.
In horizontaal gebruik kunt u hiermee een loodlijn
trekken. In verticaal gebruik is de referentielaser
bedoeld voor het uitlijnen van het apparaat. Stel
daarvoor de referentielaser parallel aan de wand
af. Het verticale laserniveau is dan haaks op de
wand uitgelijnd, zie afbeelding.
Cubus / Cubus G
31
NL