7-1-2. Instellen van gekoppelde toestellen
• Deze instelling koppelt toestellen aan elke groep, zodat deze gekoppeld kunnen worden bediend.
• Stel het gekoppelde toestel in nadat elke groep is ingesteld.
De gekoppelde toestellen kunnen niet ingesteld worden voordat de toestellen geregistreerd zijn in
de groep waarin de gekoppelde toestellen moeten ingesteld worden.
1. Weergave van het instelscherm voor gekoppelde toestellen
2. Kiezen van het groepsnummer
Kies de groep die u wilt registreren als gekoppeld toestel.
Dit geldt eveneens tijdens het opzoeken en wissen.
3. Weergave van het registratietoestel
4. Kiezen van het adresnummer van het gekoppelde toestel
5. Registreren van het gekoppelde toestel
6. Opzoeken van gekoppelde toestellen
7. Annuleren van de instelling voor gekoppelde werking
Ga naar stap 7-1(4) of 7-1-1.
OPMERKING • Als tijdens het registreren van het gekoppelde toestel een binnentoestel en een gekoppeld
toestel in een bepaalde groep met elkaar moeten worden verbonden, registreert u altijd het
binnentoestel met het kleinste adresnummer in de groep voor gekoppelde werking. Als het
toestel niet geregistreerd is voor gekoppelde werking, kan het gekoppelde toestel niet bediend
worden met de lokale afstandsbediening.
• Als meerdere binnentoestellen moeten worden verbonden met de gekoppelde eenheid, moet u
alle binnentoestellen voor gekoppelde werking registreren.
1. Weergave van het instelscherm voor gekoppelde toestellen
(1) Open het scherm voor instelling van gekoppelde toestellen vanaf het scherm voor groepsinstelling.
Druk op de
MONITOR/SET
Begininstelscherm (groepsinstelscherm)
Initial Setting Mode Screen (Group Setting Screen)
Instelscherm voor gekoppelde toestellen
Interlocked Unit Setting Screen
194
schakelaar .
Het scherm wisselt tussen het groepsinstelscherm en het instelscherm voor
gekoppelde toestellen telkens wanneer u op de schakelaar
Patroonnummerdisplay: "--" of de kenmerken worden weergegeven.
Pattern No. display section: "--" or the attributes are displayed.
Functietijddisplay: "---" of het adresnummer wordt weergegeven.
Operation time display section:
"---" or the unit address No. is displayed.
MONITOR/SET
Functietijddisplay: "--" of het adresnummer van het
Operation time display section:
gekoppelde toestel wordt weergegeven.
"--" or the interlocked unit's address No. is displayed.
drukt.