Slangaansluitingen
Gebruik uitsluitend water en/of zeep, dus geen vet- of oliehoudende
producten, om het monteren van de slang op de slangaansluitingen
te vereenvoudigen.
Monteer elke slangverbinding met 2, roestvaststalen - 12 mm brede,
slangklemmen.
3
Installatievoorbeelden
Afgebeeld op blz. 15 zijn uitlaatsystemen met een uitlaatdemper,
type LP/LSS/LSG, een geluiddemper type MP, een zwanen-hals type
LT en een uitlaatspiegeldoorvoer.
De inloop van achteropkomend water wordt vrijwel volledig voorko-
men door het extra hoogteverschil in de zwanenhals.
Na het stoppen van de motor zal het water dat zich nog in de uitlaat-
leiding bevindt (tussen hoogste punt uitlaatsysteem en uitlaatdem-
per) teruglopen naar de uitlaatdemper.
Voorkomen van hevelen (tekening 5 & 6)
Indien het waterinjectiepunt 'C' zich onder of minder dan 15 cm
boven de waterlijn bevindt (ook als het schip onder een helling
vaart) bestaat het gevaar dat bij stilstand van de motor het koelwa-
ter door de hevelwerking in de motor kan komen. Dit hevelen kan
op twee manieren worden voorkomen:
Door in de koelwaterslang tussen motorblok en waterinjectie-
punt 'C' een beluchting te maken, bijvoorbeeld door een beluch-
ter met beluchtingsleiding te plaatsen.
Door in de koelwaterslang tussen motorblok en waterinjectie-
punt 'C' een beluchter (met klep) aan te brengen.
1
Zwanenhals LT
4
Onderhoud
Controleer regelmatig alle slangverbindingen op gas- en water-
dichtheid.
Tap alvorens het schip in de winterberging ingaat de uitlaat demper
af.
2
NEDERLANDS
Afbramen
3
030414.02