Installatie-instructies
Algemene beschrijving
Het toebehoren voor de condensatierege-
ling (Low Ambient Kit) wordt als optie in de
fabriek geïnstalleerd.
De elektronische module regelt de snelheid
van de buitenventilator om de condensatie-
druk bij lage buitentemperaturen constant
te houden. In de wintercyclus vindt geen
regeling plaats, de ventilatoren werken op
100%.
De regelaar bevindt zich met een steunplaat
aan de onderkant rechts van de schakelkast
en de drukregelaars aan de zijde van de
compressoren.
Technische kenmerken
Het toebehoren bestaat uit de volgende
componenten:
- Driefasige snelheidsregelaar, ref. PXD-
M15A (LAK).
- Drukregelaar, ref. MBG301 (HP11, HP12
en HP13).
- Klemrelais 24 Vac (RRV1, RRV2 en
RRV3). Alleen voor B4IH.
- Aansluitleiding en kabels.
- Steunplaat, schroeven en plastic draad-
binders.
Installatie
De hoofdstroomvoorziening van het toestel
middels de schakelaar Q1 uitschakelen. Zie
Fig. 1, 2, 3 en schakelschema voor de details
van de montage en elektrische aansluiting.
Als volgt te werk gaan om de condensatie-
regeling te installeren:
1. De toegangsdeuren naar de schakelkast
en de compressoren openen.
2. De steunplaat van de regelaar aan de
onderkant van de schakelkast rechts met
de bijgeleverde schroeven monteren.
Vervolgens de regelaar vastzetten. Bij
modellen met warmtepomp B4IH-360
en 480 het relais van 24 Vac (RRV1,
RRV2 en RRV3) op de contactstrip X2
monteren en de kabels van de contacten
11 en 14 op de ingang D1 van de LAK
aansluiten.
3. De motorbeveiligingsschakelaar F12 op
de geleider X3 monteren en de kabels
volgens het schakelschema aansluiten.
De kabels 107, 108 en 109 tussen F1
en F5 losmaken en verwijderen. De
kabels 119, 120, 121, 131, 132 en 133
aan de zijde van F2 en F3 losmaken.
De kabels 119, 120 en 121 tussen F5
en F6 aansluiten. De kabels 131, 132
en 133 tussen F6 en F7 aansluiten. De
bijgeleverde kabels 12, 13 en 14 tussen
F12 en F7 (of F8 bij de modellen 480)
aansluiten.
4. De vermogensleidingen F12-LAK en F7
(of F8)-LAK volgens het schakelschema
monteren en aansluiten.
5. De leiding van de motorbeveiligings-
schakelaar op de klemmen TK van de
LAK monteren.
6. De aansluitleiding van de AWV-2 module
en de LAK volgens het schakelschema
monteren
7. De drukregelaars op de hogedrukaan-
sluiting van het overeenkomstige circuit
aansluiten en op lekken controleren.
Controleren of de aansluiting van de
drukregelaar HP11, HP12, HP13 over-
eenkomt met circuit 1, 2, 3 resp. com-
pressor 1, 2, 3. De kabels aan de zijde
van de schakelkast en de drukregelaars
volgens het schakelschema aansluiten.
Hogedrukmanometers in beide circuits
aansluiten.
8. De werking controleren. De regelaar
PXDM15A is reeds in de fabriek voor
een correcte werking geprogrammeerd.
De thermomagnetische beveiliging van
compressor 1, 2 en 3 (F1, F2 en F3)
uitschakelen. De hoofdstroomvoorzie-
ning via schakelaar Q1 inschakelen.
Koeltrap 1 activeren en controleren of
de contactschakelaars KM1, KM4 en
KM5 inschakelen. De buitenventilator
M5 moet uitgeschakeld zijn. De thermo-
magnetische beveiliging F1 inschakelen
waarna compressor 1 start. Controleren
of de druk ca. 14 bar bedraagt, het toe-
rental van de buitenventilator begint toe
te nemen.
9. Koeltrap 2 activeren en de hiervoor
beschreven procedure voor circuit 2
herhalen. Op dezelfde wijze te werk gaan
NL
voor circuit 3 (bij de modellen 480 wordt
de derde trap door twee ventilatoren, M7
en M8, geregeld).
10. Bij een toestel met warmtepomp (B4IH)
de verwarmingstrappen 1, 2 en 3 active-
ren en controleren of de buitenventilato-
ren M5, M6 en M7 (M8 bij model 480) op
100% draaien. De trappen deactiveren.
11. De manometers losmaken en de toe-
gangspanelen monteren.
Waarschuwing
Losse kabels kunnen tot sto-
ringen in de werking van het
toestel en oververhitting bij
de aansluitklemmen leiden.
Bovendien bestaat er brand-
gevaar. Let er dus op dat alle
kabels goed vast zitten.
Werking
In de zomercyclus kan de snelheid van de
buitenventilator geregeld worden om de con-
densatiedruk bij lage buitentemperaturen
(-18°C) constant te houden.
De modellen met warmtepomp zijn voorzien
van een digitale ingang, D1, die in de ver-
warmingscyclus middels het contact van het
cyclusomschakelingsrelais (RRV1, RRV2
en RRV3) gesloten blijft. Ventilatorsnelheid
maximaal.
Deze zijn tevens voorzien van een tweede
digitale ingang, D2, waarmee de drukvoor-
waarden gewijzigd kunnen worden om
van dag (open) naar nacht (dicht) om te
schakelen met het spanningsvrije contact
van een timer.
De regelaar is in de fabriek als volgt gepro-
grammeerd:
- Bedrijfsfunctie 3.03.
- Jumpers ingangen E1 en E2 afhankelijk
van druk 4-20 mA.
- SET 1 (DAG) 14 bar ...21 bar.
- SET 2 (NACHT) 16 bar ...21 bar.
- DIF (P BAND) 5 bar.
- Digitale ingang D1-D1 functie 7D, regeling
(open) en 100% (gesloten).
- Digitale ingang D2-D2 functie 5D, dag
(open) en nacht (gesloten).
19