RME en RME BT zijn twee detectors met 1-kanaals inductiespoelen. Het gebruik van de microprocessor-technologie
en van de surface mount technology maakt het mogelijk om een groot aantal functies in een klein volume te in-
tegreren. RME en RME BT zijn compatibel met de meeste 1-kanaals detectors in de handel en zijn makkelijk in te
stellen en te installeren.
Typische toepassingen in de omgevingen van parkeerplaatsen en toegangscontrole zijn veiligheidslussen, active-
ringslussen en in- of uitgangslussen.
Standaardfuncties van de detector zijn:
-
Terugstelschakelaar
Door te drukken op de terugstelschakelaar kan de detector handmatig worden gereset tijdens ingebruikstelling en
testen. Dit leidt ertoe dat de detector de detectielus opnieuw afstelt en daarna gereed is voor voertuigdetectie.
-
Schakelaar Gevoeligheidsselectie
De detectiegevoeligheid is de minimale inductieverandering vereist om een detectie-uitvoer te produceren.
(%ΔL/L)
Er zijn acht gevoeligheidsinstellingen beschikbaar op de schakelaars om voor flexibiliteit in de configuratie te
zorgen.
1
Hoog
2
3
4
-
Schakelaar Frequentieselectie
De frequentie van de lus wordt bepaald door de inductie van de lus en de instelling van de frequentieschakelaar.
Als de frequentieschakelaar op aan staat, wordt de frequentie verlaagd. Het kan noodzakelijk zijn de frequentie
te wijzigen om overspraak tussen aangrenzende lussen te vermijden.
-
Gevoeligheidsverhoging (alleen voor RME/BT 1).
Met dit kenmerk wordt het niet-detectie niveau op maximale gevoeligheid ingesteld en gebruikt om verlies bij
detectie van hoogladers te voorkomen.
-
Filteroptie (alleen voor RME/BT 1).
Deze optie wordt gebruikt om een vertraging van 2 seconden te creëren tussen detectie van het voertuig en
schakeling van het uitvoerrelais. Deze vertraging wordt normaal gesproken benut om foutieve detectie van
kleine of snel bewegende voorwerpen te voorkomen.
-
Optie Permanente Aanwezigheid
Deze functie garandeert dat de detectie van het voertuig gehandhaafd blijft, wanneer het voertuig gedurende
langere periodes boven de lus geparkeerd is.
-
Selecteerbare Verlengtijd
Wanneer deze functie is ingeschakeld, wordt de uitvoer steeds met 2 seconden verlengd.
-
Selectie Impulsrelais
Het Impulsrelais kan worden geconfigureerd om te worden geactiveerd bij detectie van een voertuig of wanne-
er het voertuig de lus verlaat.
-
Selecteerbare Impulstijd
Met deze functie wordt ingesteld hoe lang de impulsrelais geactiveerd blijft. 1 Seconde of 0,2 seconde.
-
Logica Richting (alleen voor RME/BT 2).
Met dit kenmerk wordt de richtingdetectie geactiveerd waarmee een uitgaande impuls wordt gegenereerd op
relais 1 voor een voertuig dat van loop 1 naar loop 2 reist, en een uitgaande impuls op relais 2 voor een voertuig
dat reist van loop 2 naar loop 1. Om dit kenmerk te activeren, moeten de switches 2 en 4 op ON staan.
-
Aan/uit-controlelampje.
Deze LED-indicator licht op wanneer er stroom aanwezig is.
-
Detectie-indicator
Deze LED-indicator licht op wanneer er zich een voertuig boven de lus bevindt of de lus defect is. Deze LED kan ook ge-
bruikt worden om de lusfrequentie te bepalen. Tel in geval van reset het aantal keren dat de LED knippert. Vermenigvul-
dig dit aantal met 10KHz. Bijvoorbeeld: als de LED 6 keer knippert, dan ligt de lusfrequentie tussen 60KHz en 70KHz.
-
Indicator Lusstoring
Deze LED-indicator licht op wanneer de lus een open circuit is of kortsluiting heeft, en wordt gebruikt om een
visuele aanduiding te geven van een defecte lus.
INSTALLATIEHANDLEIDING
-
0,01%
5
-
0,02%
6
-
0,05%
7
-
0,1%
8
Laag
-
0,2%
-
0,5%
-
1%
-
2%
NEDERLANDS
RME - RME BT - 23