7.10 Montage kookplaatventilator
•
Het product mag alleen door een erkende vakman met
inachtneming van de plaatselijk geldende voorschriften
worden aangesloten; hetzelfde geldt voor de afzui-
gingsaansluitingen. De installateur is verantwoordelijk
voor de storingsvrije werking op de montageplek!
•
Let bij de inbouw op de geldende bouwvoorschriften
van de desbetreff ende landen en de energiebedrijven.
•
De kookplaatventilator kan als afvoerlucht- en als circu-
latieluchtapparaat worden ingezet.
•
De afzuiglucht in een voor dat doel aangebrachte venti-
latieschacht of door de huismuur naar buiten leiden.
•
De afzuiglucht mag niet via een in gebruik zijnde rook-
of gasafvoerschouw worden afgevoerd. Vraag in geval
van twijfel advies bij een erkend schoorsteenveger.
•
Als in de buurt van de kookplaatventilator een haardaf-
hankelijk vuur (hout-, kool-, olie- of gasvuur) aanwezig
is, moet er voor voldoende, vers aangevoerde lucht
worden gezorgd. Anders bestaat er gevaar voor vergif-
tiging. Een veilige werking van de kookplaatventilator
is gewaarborgd als de door de kookplaatventilator
veroorzaakte onderdruk de 0,04 mbar (4 Pa) niet over-
schrijdt en er voldoende verse lucht de ruimte in kan
stromen.
•
Afvoerluchtleidingen moeten voldoen aan brandklasse
B 1 DIN 4102.
•
Zorg ervoor dat er geen kleinere maat aansluitmof
wordt gekozen dan de minimale, nominale wijdte.
•
Het is van belang dat er altijd gebruik wordt gemaakt
van het voor de luchtgeleiding aanbevolen en met de
kookplaatafzuiging compatibele systeem.
•
De nominale wijdte van de circulatieluchtbuizen mag
niet lager zijn dan 150 mm.
•
Afvoerluchtleidingen zouden zo kort mogelijk moeten
zijn, niet in een hoek van 90 graden maar in wijde
bochten doorgetrokken moeten worden en geen dia-
meterreducties mogen hebben.
•
Buisdiameters nooit kleiner dan 150 mm kiezen. 50 cm
voor de ventilatiemodule mogen geen bochten/hoeken
worden aangebracht.
•
Tussen twee hoeken/bochten altijd een recht stuk van
ca. 50 cm plaatsen.
•
De diameters van roosters en de uitsparing in de
plint zouden minimaal overeen moeten komen met
de diameter van de afvoerluchtleiding. Er dient een
uitstroomopening van minstens 500 cm² aanwezig te
zijn. De plintlijsthoogte inkorten of passende openingen
aanbrengen.
•
Zorg er tijdens de installatie voor dat de circulatieluch-
teenheid ook na het afmonteren van de keuken toegan-
kelijk blijft.
•
Eventueel moeten plintpoten van de keukenkastjes
worden verplaatst.
OPMERKING
Bij circulatiebedrijf dient voortdurend
voldoende geventileerd te worden om de
luchtvochtigheid af te voeren.
Montagehandleiding
7.11 Inbouw schakelkast
Houd de juiste volgorde aan:
1 Correcte verbinding tot stand brengen
2 Netaansluiting tot stand brengen
•
De schakelkast wordt voorgemonteerd geleverd. Hij
is geschikt voor de inbouw in materiaaldikten van ca.
13 mm tot ca. 36 mm.
•
Stel hiervoor de schakelkast overeenkomstig de mate-
riaaldikte van het meubelpaneel met de schroefdraad-
bouten en moeren instellen.
•
Laat een vakman de boorgaten in het paneel volgens
de maatschets aanbrengen en het geheel monteren.
GEVAAR
Gevaar voor elektrische schokken
De stekkerverbinding tussen schakelkast en
kookplaat moeten voor de netaansluiting tot
stand worden gebracht!
Voor het opnieuw openen van de stekkerver-
binding moet het toestel in elk geval stroom-
loos worden geschakeld.
De netaansluiting mag pas plaatsvinden als
de stekkerverbinding tot stand is gebracht.
2
NL
1
85