hoge spanning. Het rode signaallampje
knippert om een uitgangspuls aan te geven.
3
Om het elektro-afrasteringsapparaat uit te
schakelen draait u de draaischakelaar tegen
de wijzers van de klok in (inksom**) naar
.
Het rode signaallampje houdt op met
knipperen.
Werken met de elektro-
afrasteringsapparaten 0,23 J
en 0,33 J
U kunt kiezen uit zes werkwijzen naargelang de
vereisten.
Gebruik de draaischakelaar om een werkwijze te
kiezen.
Instellingen draaischakelaar
Instelling Modus
UIT
BATTERIJ-
TEST
LANGZAAM
Beschrijving
Het elektro-
afrasteringsapparaat
is UIT.
De signaallampjes wijzen
dertig seconden lang de
batterijspanning aan, dan
onderbreken zij de
aanwijzing.
N.B.:
Het elektro-
afrasteringsapparaat
werkt niet in
batterijtestmodus.
Het elektro-
afrasteringsapparaat
geeft eens in de 2,5
seconden een
stroomstoot. Deze
instelling wordt
aanbevolen als het
apparaat wordt gebruikt
om langzaam bewegende
dieren onder controle te
houden.
NACHT
LAAG
VERMOGEN
AAN
Uitgangsspanning aflezen
De drie signaallampjes geven de
uitgangsspanning van het elektro-
afrasteringsapparaat aan wanneer het in de
modus LANGZAAM, NACHT, LAAG VERMOGEN
of AAN werkt.
Signaallampje
Status
Bovenste
KNIPPERT
GROEN
Middelste
KNIPPERT
GROEN
Onderste
KNIPPERT
ROOD
Het elektro-
afrasteringsapparaat
werkt bij daglicht in de
AAN modus en in de
duisternis in de modus
LANGZAAM.
Deze instelling bespaart
batterij-energie. Zij is aan
te bevelen als het elektro-
afrasteringsapparaat
wordt gebruikt om dieren
onder controle te houden
die 's nachts niet
rondlopen.
Het elektro-
afrasteringsapparaat
geeft eens in de 1,5
seconden een
stroomstoot. De spanning
is verminderd en de
energie is de helft van de
met de modus AAN
geleverde hoeveelheid.
Het elektro-
afrasteringsapparaat
geeft eens in de 1,5
seconden een
stroomstoot. Afhankelijk
van de belasting wordt
maximale spanning en
energie geleverd.
Uitgangsspanning
Meer dan 5 kV
Tussen 2,5 en
5 kV
Minder dan 2,5 kV
41