Transmitter kalibreren
Gevoeligheid kalibreren
Voor de gevoeligheidskalibratie moet steeds eerst het nulpunt gekalibreerd worden!
In het kalibratiemenu met de toets
("SPan") verschijnt en met de toetsen (
wordt op 3,4 mA gezet om de centrale te laten weten dat de transmitter wordt
gekalibreerd.
— Op het display verschijnt de bij de laatste kalibratie gebruikte concentratie van het
testgas in % LEL.
q
l
Met de toets
of
kan de concentratie van het momenteel gebruikte testgas in
stappen van 1 % LEL tussen 20 en 99 % LEL worden ingesteld.
— Bij het type XTR 0010 verschijnt een decimaalteken, d.w.z. de concentratie van
het testgas kan in stappen van 0,1 % LEL tussen 2,0 en 9,9 % LEL worden
ingesteld.
— Het langdurige indrukken van de toetsen activeert de repeteerfunctie.
Aanbevolen testgas-concentratie:
Transmitter
Type XTR 0000
Type XTR 0010
Attentie:
Het testgas moet uit het te bewaken gas en lucht bestaan.
In stikstof opgenomen kalibratiegassen zijn niet geschikt!
q
l
Toetsen (
+
) indrukken en al naar gelang het type transmitter een testgas
met de aanbevolen concentratie (zie tabel) en een doorstroomcapaciteit van
ca. 0,5 L/min over de kalibratieadapter laten stromen.
Nadat de aangewezen waarde gestabiliseerd is (maximaal 3 minuten) de toetsen
q
l
(
+
) indrukken om de noodzakelijke interne versterking van de transmitter
opnieuw te berekenen.
Nu verschijnt de meetwaarde op het display met de nieuw berekende versterking
die op dit tijdstip echter nog niet in het geheugen opgeslagen is. Wanneer deze
toestand langer dan 4 minuten gehandhaafd blijft, wordt de kalibratiefunctie
automatisch verlaten en de oorspronkelijke versterking weer ingesteld.
Opmerking:
Na het uitwisselen van de sensor kan de interne signaalversterking van de
transmitter aanvankelijk zo hoog ingesteld zijn dat de meetwaarde niet meer
aangegeven kan worden. De aanduiding is dan "99" c.q. "9.9". In dit geval
desondanks de toetsen (
versterking opnieuw te berekenen en op te slaan en voer de
gevoeligheidskalibratie opnieuw uit.
q
l
Toets (
+
) indrukken. Hierdoor wordt de nieuwe versterking definitief in het
geheugen opgeslagen. Op het display verschijnt een referentiewaarde voor de
gevoeligheid van de sensor (constant versterkt brugsignaal). Als deze referentie-
waarde kleiner dan 10 is, wordt deze waarde met decimaalteken aangegeven.
— De daadwerkelijke gevoeligheid van de sensor in mV per % LEL verkrijgt men
door het vermenigvuldigen van de referentiewaarde met de factor 2 en delen door
100 (c.q. bij het type XTR 0010 delen door 10), bijv.:
— Wanneer na de kalibratie van het type XTR 0000 met 52 % LEL propaan een
referentiewaarde van 45 wordt aangegeven, dan is de daadwerkelijke
gevoeligheid van de Ex-Sensor PR M voor propaan 45 * 2 / 100 = 0,9 mV/
% LEL.
Pagina 18 of 42
q
l
of
navigeren totdat op het display SP
q
l
+
) bevestigen. Het uitgangssignaal
Voluitslag
100 % LEL
10 % LEL
q
l
+
) indrukken om de noodzakelijke interne
Testgasconcentratie
30 tot 70 % LEL
3 tot 7 % LEL
9023810 - 2de uitgave - september 2005