5.4.6. v
a
oeding
ccessoires
Klemmen "20 & 21". Uitgang 24Vdc max. 500 mA voor de voeding van de externe accessoires.
De maximale belasting voor deze uitgang is 500 mA.
Neem de polariteit van de voeding in acht.
5.5. CONNECTOR CN5
Deze connector dient voor de aansluiting van de aanloopcondensator.
Als u een connector heeft zonder aansluitklem, kan op deze connector de condensator parallel aan de twee
fasen van de motor worden aangesloten, klemmen 6 & 8.
De besturingseenheid heeft een uitrusting voor een ontvangstmodule van 868 of 433 Mhz.
De ontvangstmodule moet worden aangesloten op de connector JP1, conform de door
de speciale houder bepaalde oriëntatie, zie de figuur.
De ontvangstmodule mag er uitsluitend in worden geplaatst en eventueel worden ve-
rwijderd na de voeding naar de besturingseenheid te hebben uitgeschakeld.
7. OPSLAG IN GEHEUGEN RADIOCODERING
De bedieningseenheid is voorzien van een geïntegreerd decoderingssysteem met twee kanalen. Met dit systeem kan
zowel het OPEN/CLOSE-commando als het CLOSE-commando in het geheugen worden opgeslagen.
Met het decoderingssysteem kunnen zowel radioafstandsbedieningen met de frequentie 868 MHz als die met de
frequentie 433 MHz worden opgeslagen.
Er kan slechts één radiocodering per keer worden gebruikt. Om van de ene codering naar de andere over te
gaan, moet de bestaande radiocodering worden gewist (zie paragraaf 7.3), de ontvangermodule worden
vervangen, en de programmering worden herhaald.
De ontvangermodule mag er uitsluitend in worden geplaatst en eventueel worden verwijderd na de spanning
naar de kaart te hebben uitgeschakeld.
De ontvangermodule kan op slechts één positie erin worden gezet. Oriënteer de module correct, zonder hem
te forceren.
7.. OPSLAAN VAN RADIOAFSTANDSBEDIENINGEN 868 MHz
Alvorens de radioafstandsbediening in het geheugen op te slaan, is het raadzaam een wisprocedure uit te
voeren, zie paragraaf 7.3.
Er kunnen maximaal 250 codes worden opgeslagen, verdeeld over de twee kanalen, OPEN/CLOSE en CLOSE.
1.
Druk op de in het geheugen opgeslagen radioafstandsbediening tegelijkertijd de knoppen P1 en P2 in en houd
ze ingedrukt (zie instructies radioafstandsbediening).
2.
Na ongeveer een seconde begint de led van de afstandsbediening te knipperen.
3.
Laat beide knoppen los.
4.
Druk op de knop P3 of P4 op de kaart, afhankelijk van de ingang die u in het geheugen wilt opslaan (ingang OPEN/CLOSE
of CLOSE), en houd hem ingedrukt. Laat, zodra de bijbehorende led begint te knipperen, de knop los.
5.
Druk tegelijkertijd op de knop van de radioafstandsbediening waarmee u het gekozen commando wilt combi-
neren.
6.
Controleer of de led voor het commando dat in het geheugen wordt opgeslagen (DL7 voor het kanaal OPEN/CLOSE
of DL8 voor het kanaal CLOSE) een aantal seconden blijft branden, ter bevestiging dat het commando correct
is opgeslagen.
7.
Om het programmeren te beëindigen moet de knop van de in het geheugen opgeslagen afstandsbediening
twee keer kort achter elkaar worden ingedrukt.
Het automatisch systeem zal een openingsmanoeuvre uitvoeren, controleer of er zich geen obstakels binnen
de actieradius bevinden.
1.
Om het andere kanaal in het geheugen op te slaan, moet de hele procedure vanaf punt 1 worden herhaald.
Om verdere radioafstandsbedieningen toe te voegen, moet de code van de knop van de in het geheugen opge-
slagen afstandsbediening worden overgezet op de toe te voegen afstandsbedieningen, door de opslagprocedure
te herhalen, of door de volgende procedure te volgen:
•
Druk op de in het geheugen opgeslagen afstandsbediening de knoppen P1 en P2 tegelijkertijd in (zie instructies
6. PLAATSEN ONTVANGSTMODULE
8