by johnson controls
Installatie-instructies
Controle bij ontvangst
Bij ontvangst dienen de goederen gecon-
troleerd te worden en bij eventuele gebre-
ken dient het transportbedrijf en de verze-
keringsmaatschappij hiervan schriftelijk op
de hoogte gesteld te worden.
Bescherming van het milieu
De verpakking dient overeenkoms-
tig de door de gemeente vastgele-
gde milieuvoorschriften afgevoerd
te worden.
Bij het installeren en tijdens onderhoudswerk-
zaamheden er rekening mee houden dat er
HFK-410A met POE olie gebruikt wordt.
Bevat gefluoreerd gas broeikaseffect
dat onder het Protocol van Kyoto valt.
Voor het type gas en de hoeveelheid per
systeem zie het typeplaatje.
GWP (Global Warmng Potential):2088.
Veiligheid
De installatie- en onderhoudswerkzaamhe-
den van dit airconditioningssysteem mogen
uitsluitend door deskundig en vakbekwaam
personeel uitgevoerd worden. Men dient pe-
riodieke onderhoudswerkzaamheden uit te
laten voeren, zoals het reinigen van de batte-
rijen en luchtfilters, opdat het optimale rende-
ment van de toestellen gewaarborgd wordt.
Voorzorgsmaatregelen
Dit toestel dient overeenkomstig de on-
derstaande richtlijnen geïnstalleerd en ge-
bruikt te worden:
- Laagspanningsrichtlijn.
- Veiligheidsrichtlijn voor koelag-
gregaten en -installaties.
- Richtlijn drukapparaten.
- Standaard bouwnormen.
- Technische bouwnormen.
- Gemeentelijke bepalingen.
Plaats (fig. 1 t/m 3)
Het toestel is voor plaatsing buiten bedoeld.
Het toestel op een stevige voetplaat pla-
atsen en met schroeven hierop vastzetten.
Buitenunits
De toestellen worden geleverd met een
voldoende hoeveelheid koelmiddel R-410A
voor een aansluitleiding tussen de toeste-
Gebruikslimieten
Temperatuur bij luchtinlaat van buitenbatterij DT
Minimum °C
Koeling
Verwarming
-10
-15
Nota's: NB = natte bol. DB = droge bol.
(1) Her toestel kan gedurende korte tijd met temperaturen werken die buiten de grenzen vallen om de ruimte te kunnen verwarmen.
52
llen van 4 meter lengte.
Bij elke unit wordt een verbindingsstuk voor
de afvoer van het condensvocht bijgeleverd
(alleen bij modellen met warmtepomp).
Installatie
De installatie van de unit omvat:
- Montage van het toestel.
- Aansluiten van de koelleiding.
- Aansluiten van de condensafvoer bij units
met warmtepomp.
- Elektrische installatie van de unit.
Vrije ruimten, buitenunit
Er dient een minimale vrije ruimte rondom
de toestellen aangehouden te worden voor
de luchtcirculatie en een goede bereikbaar-
heid
voor
zoals onder algemene afmetingen aange-
geven is.
Aansluiting van de toestellen
Bij het installeren van units van het type
splitsysteem dient de volledige afdichting
van het koelcircuit gecontroleerd te worden
na het beëindigen van de montagewerkza-
amheden om de afwezigheid van lekken te
garanderen.
Dit draagt bij tot een maximaal rendement
bij een minimaal verbruik en voorkomt
ernstige storingen in de werking van de
unit. Het vormt tevens een belangrijke mi-
lieumaatregel.
Installeren van de aansluitlei-
ding
De lengte van de aansluitleidingen tussen
de toestellen dient zo klein mogelijk te zijn.
De maximaal toelaatbare afstand tussen de
toestellen bij een standaard circuit en buis-
doorsnede worden hieronder apart voor de
bijbehorende binnenunits aangegeven.
Te gebruiken buizen
Voor het aansluiten van de leidingen die
de beide units met elkaar verbinden, dient
men er voor te zorgen dat de te gebruiken
buizen reeds voor het installeren schoon
en droog gehouden worden. Wij adviseren
rekening te houden met de onderstaande
aanwijzingen:
- Uitsluitend koperbuis gebruiken van een
kwaliteit die geschikt is voor koelleidingen.
Bedrijfscyclus
Maximum °C
Koeling
Verwarming
50
onderhoudswerkzaamheden
Temperatuur bij luchtinlaat van binenbatterij
Minimum °C
Koeling NB
24
19
NL
- Geen werkzaamheden buiten uitvoeren
wanneer het regent.
- De uiteinden van de buizen dienen afges-
loten te blijven tijdens de duur van de ins-
tallatiewerkzaamheden.
- De droogfilters noch de compressor lan-
ger dan één of twee minuten aan de om-
geving blootstellen.
- Voor het solderen soldeerstaven ge-
bruiken met een laag smeltpunt die mini-
maal 5% zilver bevatten.
- Tijdens het solderen en terwijl de buis nog
warm is, dient er een droge stikstofstroom
aangehouden te worden ter voorkoming
van roestvorming en een laag bladmetaal
aan de binnenzijde die verontreinigingen
en verstoppingen kunnen veroorzaken.
- Geen afbijtmiddel voor de koper-koper
verbindingen gebruiken.
- De toestellen dienen middels optrompen
aan elkaar gekoppeld te worden.
Isoleren van de koelbuizen
Ter voorkoming van het druppelen van con-
densvocht op de vloer dienen beide buizen
goed geïsoleerd te worden. De dikte van
het isolatiemateriaal dient minimaal 8 mm
te bedragen.
Ledigen en ontvochtigen (fig. 5)
Lucht werkt niet als koelmiddel, omdat deze
door de compressor niet vloeibaar gema-
akt kan worden. Lucht en vocht dat in het
koelsysteem achterblijft, heeft ongewenste
effecten zoals hieronder aangegeven is.
Daarom dient de lucht en het vocht geheel
verwijderd te worden.
- Verhoging van de hoge druk
- Toename van het stroomverbruik
- Vermindering van het rendement van het
toestel.
- Het water in de lucht kan bevriezen en de
membranen blokkeren.
- Het water kan op sommige plaatsen van
het circuit roest veroorzaken en de com-
pressor beschadigen.
Werkwijze
Bij elk circuit met gesloten kleppen:
1- Een vacuümpomp en service-manome-
ters aansluiten.
2- Een vacuüm van minimaal 200 micron
trekken.
3- Lekken opsporen.
Bedrijfscyclus
Maximum °C
Verwarming DB
Koeling NB
20
23 (1)
(1)
Verwarming DB
27