4. KOELMIDDELLEIDING
4.3 KOELMIDDELLEIDING
Minimale lengte om abnormale
trillingen en lawaai te verminderen
R410A*
3 m
* Gebruik gereedschap voor het R410A-systeem.
OPMERKING
• De lengte van de verlengbuis zal invloed hebben op de capaciteit en de energie-efficiëntie van de unit.
• De nominale efficiëntie wordt getest op basis van een leidinglengte van 5 meter.
• Als de leiding langer dan 5 m is, moet er extra koelmiddel worden toegevoegd overeenkomstig de leidinglengte.
• De aanbevolen maximale buislengte is als volgt.
Modellen
Maximale buislengte (m)
QHC009/QHC012
QHC018
QHC024
* Gebruik gereedschap voor het R410A-systeem.
4.4 LUCHTAFLAAT
● Sluit de toevoerslang van het verdeelstuk aan op de poort van het verpakte ventiel aan de gaszijde.
● Sluit de toevoerslang aan op de poort van de vacuümpomp.
● Zet de hendel Lo van het verdeelstuk volledig open.
● Bedien de vacuümpomp om het systeem te ontluchten tot -76cmHg.
● Sluit de hendel Lo van het verdeelstuk.
● Zet de klepsteel van de verpakte kleppen volledig open.
● Verwijder de toevoerslang uit de poort.
● Draai de dopjes van het verpakte ventiel stevig vast.
Over-/onderdrukmeter
4.5 LEKTEST
Controleer nadat de leiding is gelegd de verbinding van elke koelmiddelbuis op eventuele gaslekken door zeepsop aan te brengen
of door een speciale lekdetector voor HFC-koelmiddelen te gebruiken. Zie onderstaande afbeelding ter illustratie.
Controlepunt buitenunit
A: Lagedrukstopventiel
11
Extra toevoer per meter
Onbelaste lengte
Vloeistofzijde: Ø6,35 mm
Vloeistofzijde: Ø9,52 mm
5 m
15 g
30 g
R410A omvormer
Max. hoogteverschil (m)
25
10
30
20
40
20
Verdeelventiel
Drukmeter
-76 cmHg
Hendel Lo
Hendel Hi
Toevoerslang
Toevoerslang
Vacuümpomp
Verpakt ventiel
Controlepunt binnenunit
D
C
B
A
B: Hogedrukstopventiel
C & D: Trompmoeren binnenunit
5. BEDRADING
LET OP
■
Alle elektrische aansluitingen moeten worden verricht door gekwalificeerde installateurs en alle draden moeten worden
aangesloten volgens het bedradingsschema.
■
Zorg eerst voor een aardeverbinding voordat u andere elektrische aansluitingen maakt.
■
Alle stroombronnen moeten worden uitgeschakeld voordat er bedradingswerkzaamheden worden uitgevoerd; schakel de
stroom niet in voordat is geconstateerd dat alle bedrading veilig is.
■
Er moet een hoofdschakelaar en stroomonderbreker of zekering zijn geïnstalleerd, met een capaciteit van meer dan 1,5 keer
de maximale stroomsterkte in de stroomkring.
■
Er dient een aparte afgetakte stroomkring en een enkel stopcontact beschikbaar zijn die alleen voor dit apparaat worden
gebruikt.
■
De draaddoorsnede is afhankelijk van de nominale stroomsterkte en de nationale en lokale wet- en regelgeving op het gebied
van elektrische bedrading.
Raadpleeg de lokale bouwverordeningen en nationale elektriciteitsrichtlijnen voor speciale vereisten.
■
Als het stroomsnoer is beschadigd, moet het worden vervangen door de fabrikant, diens servicemedewerker of een
vergelijkbaar gekwalificeerde persoon om mogelijk gevaarlijke situaties te voorkomen.
■
De unit moet worden aangesloten op de netvoeding door middel van een stroomonderbreker of een schakelaar
met een contactscheiding van minimaal 3 mm in alle polen. De installatie wordt aanbevolen van een aardlekschakelaar
met een nominale reststroom van maximaal 30 mA.
■
In het apparaat is een aardverbinding geïntegreerd voor uitsluitend functionele doeleinden.
Nominale stroomsterkte van elk model
■
Nominale stroom
Zekeringsterkte
Model
(A)
38QHC009/38QHC012
10,0
38QHC018
12,5
38QHC024
18,0
LET OP:
1. Het formaat van alle stroomdraden moet voldoen aan de nationale en lokale wet- en regelgeving op het gebied van elektrische bedrading.
Raadpleeg de lokale bouwverordeningen en nationale elektriciteitsrichtlijnen voor speciale vereisten.
2. De voedingskabel buitenshuis en de verbindingskabel moeten van het type H07RN-F zijn.
3. De nominale stroomsterkte van het apparaat wordt vermeld op het naamplaatje.
Stroomtoevoerkabel
60 mm
AARDE
40 mm
10 mm
■
Verbindingsschema
Model
Binnenunit
QHC009
QHC012
QHC018
Naar buiten
QHC24
Naar buiten
Stroomtoevoerkabel
Verbindingskabel
(A)
(met min. diameter)
(met min. diameter)
16
3 - 1,5 mm
5*1,5 mm
2
2
20
3*1,5 mm
2
5*1,5 mm
2
30
3*2,5 mm
5*2,5 mm
2
2
Verbindingskabel
60 mm
AARDE
10 mm
40 mm
Buitenunit
Voedingsingang
Naar binnen
Naar binnen
Voedingsingang
12