BESCHRIJVING VAN DE ONDERDELEN
► Fig.1
1
Aan-uitknop
4
Oscilleren-knop
7
Accugleuf
BESCHRIJVING VAN DE
FUNCTIES
LET OP:
Zorg altijd dat het apparaat is uitge-
schakeld en de accu ervan is verwijderd alvorens
de functies op het apparaat af te stellen of te
controleren.
De accu aanbrengen en verwijderen
LET OP:
Schakel het apparaat altijd uit voor-
dat u de accu aanbrengt of verwijdert.
LET OP:
Houd het apparaat en de accu stevig
vast tijdens het aanbrengen of verwijderen van
de accu. Als u het apparaat en de accu niet stevig
vasthoudt, kunnen deze uit uw handen glippen en het
apparaat of de accu beschadigen, of kan persoonlijk
letsel worden veroorzaakt.
Om de accu te verwijderen, verschuift u de knop aan de
voorkant van de accu en schuift u tegelijkertijd de accu
uit het apparaat.
Om de accu aan te brengen lijnt u de lip op de accu uit
met de groef in de behuizing en duwt u de accu op zijn
plaats. Steek hem er helemaal in tot hij op zijn plaats
wordt vergrendeld met een klikgeluid.
► Fig.2: 1. Knop 2. Accu
LET OP:
Breng de accu altijd helemaal aan.
Als u dit niet doet, kan de accu per ongeluk uit het
apparaat vallen en u of anderen in uw omgeving
verwonden.
LET OP:
Breng de accu niet met kracht aan.
Als de accu niet gemakkelijk in het gereedschap
kan worden geschoven, wordt deze niet goed
aangebracht.
De resterende acculading
controleren
Alleen voor accu's met indicatorlampjes
► Fig.3: 1. Indicatorlampjes 2. Testknop
Druk op de testknop op de accu om de resterende
acculading te zien. De indicatorlampjes branden gedu-
rende enkele seconden.
2
Luchtsnelheidkeuzeknop
5
Luchtsnelheidindicator
8
12VDC-aansluiting
OPMERKING: Afhankelijk van de gebruiksomstan-
digheden en de omgevingstemperatuur, is het moge-
lijk dat de aangegeven acculading verschilt van de
werkelijke acculading.
OPMERKING: Het eerste (meest linker) indicator-
lampje knippert wanneer het accubeveiligingssys-
teem in werking is getreden.
Apparaat-/accubeveiligingssysteem
Het apparaat is voorzien van een beveiligingssysteem.
Dit systeem schakelt automatisch de voeding naar de
motor uit om de levensduur van het apparaat en de
accu te verlengen. Het apparaat zal tijdens het gebruik
automatisch stoppen wanneer het apparaat of de accu
zich in één van de volgende omstandigheden bevindt.
•
•
•
38 NEDERLANDS
3
Automatische-uitschakeltimerknop
6
Automatische-
uitschakeltimerindicator
9
Netspanningsadapter
Indicatorlampjes
Brandt
Uit
Overbelastingsbeveiliging: Wanneer het apparaat
of de accu wordt gebruikt op een manier die een
abnormaal hoge stroomsterkte vergt, stopt het
apparaat automatisch zonder dat een indicator-
lampje gaat branden. Schakel in dat geval het
apparaat uit en stop met de toepassing die ertoe
leidde dat het apparaat overbelast raakte. Schakel
vervolgens het apparaat in om het weer te starten.
Oververhittingsbeveiliging: Wanneer het apparaat of de
accu oververhit is, stopt het apparaat automatisch. Laat het
apparaat eerst afkoelen alvorens het weer in te schakelen.
Overontladingsbeveiliging: Als de acculading laag
is, stopt het apparaat automatisch. Als het appa-
raat niet werkt, ook niet wanneer de schakelaars
worden bediend, verwijdert u de accu vanaf het
apparaat en laadt u hem op.
Resterende
acculading
Knippert
75% tot 100%
50% tot 75%
25% tot 50%
0% tot 25%
Laad de accu
op.
Er kan een
storing zijn
opgetreden in
de accu.