CONTROLES VOORAF (afb. 1, blz. 2)
Voordat met het installeren begonnen wordt moet eerst gecontroleerd
worden of de constructie die geautomatiseerd moet worden op alle
onderdelen, zowel de vaste als de bewegende delen, in een goede
technische staat is en voldoet aan de geldende voorschriften. Daartoe
moet gecontroleerd worden:
- of het oppervlak van de schuifpoort 'A' glad is en vrij is van
uitsteeksels tot een hoogte van 2,5 m vanaf de grond. Uitsteeksels
op het poortoppervlak niet groter dan 3 mm met afgeronde randen
zijn toegestaan. Als het oppervlak van de poort niet glad is, moet
de totale hoogte tot 2,5 m boven de grond worden beveiligd met
een van de volgende twee voorzieningen:
a) fotocellen
b) veiligheidscontactlijst
- de afstand 'B' tussen de vaste en bewegende delen van de
installatie mag niet groter zijn dan 15 mm.
- de geleiderail 'C', bij voorkeur rond moet zijn, moet stevig in/op
de ondergrond worden bevestigd worden, volledig zichtbaar zijn
en vrij zijn van onvolkomenheden waardoor de juiste beweging
van de poort gehinderd kan worden;
- als de poort gesloten is, moet er een vrije ruimte van 50 mm 'D'
overblijven op de totale hoogte van het voorste gedeelte van de
poort en moet er een mechanische begrenzer 'E' aan het bovenste
gedeelte van de poort aangebracht worden.
• De vrije ruimte 'D' kan worden afgedekt met een vervormbaar
elastisch element 'F' of nog beter met een veiligheidscontactlijst.
• Als de poort tijdens het openen langs een hekwerk 'G' met verticale
elementen of stangen die open ruimtes vrijlaten schuift, dan moet
hij op een van de volgende manieren beveiligd worden:
- afstand 'H' groter dan 500 mm: beveiliging niet nodig;
INSTALLATIEVOORSCHRIFTEN
Afmetingen en aanwijzingen voor het plaatsen van de motorunit
• De reductiemotor moet in de juiste positie geïnstalleerd worden: loodrecht ten opzichte van de grond en rechtop op een vlakke ondergrond.
30
340
330
5
256
56
240
65
25
5
- afstand 'H' van 500 tot 300 mm: er moet gaas 'I' of
geperforeerde metaalplaten 'L' aangebracht worden met een
opening waar een rond voorwerp 'M' met een diameter van
25 mm niet doorheen past;
- afstand 'H' kleiner dan 300 mm: er moet gaas 'I' of geperforeerde
metaalplaten 'L' aangebracht worden met een opening waar een
rond voorwerp 'M' met een diameter van 12 mm niet doorheen
past. De draden van het gaas 'I' moeten een doorsnede hebben
van tenminste 2,5 mm
moeten een dikte hebben van tenminste 1,2 mm. Beveiliging
is niet nodig voor de zone 'P' als de vaste constructie zich op
meer dan 2,5 m boven de grond bevindt.
• Controleer de poortonderdelen, vervang eventuele versleten
of beschadigde onderdelen en smeer ze vervolgens.
• Controleer met een waterpas 'N' of de geleiderail voor het
loopwiel haaks is.
• De bovengeleider 'O' (geleideblokken of -rollen) moet de juiste
speling hebben voor de schuifbeweging van de poort en mag
de beweging van de poort op geen enkele manier belemmeren.
• Controleer of er een mechanische begrenzer 'Q' (absoluut
noodzakelijk) in de openingsrichting is aangebracht en of deze
overeenkomt met de maximale looplengte 'P' van de poort.
De begrenzer moet de stabiliteit van de poort garanderen en
voorkomen dat de poort uit de bovengeleider l 'O' loopt.
WAARSCHUWING! De installateur is verantwoordelijk voor
het controleren van alle kritische gevaarlijke punten en dient
zo nodig actie te ondernemen en de eventueel benodigde
apparatuur te installeren om de veiligheid te garanderen van
alle mensen die gebruik maken van de poort (risicoanalyse).
170
170
165
165
- De reductiemotor wordt in de fabriek gemonteerd en wordt
kant en klaar geleverd voor montage aan LINKERKANT
van de poort (gezien vanuit de binnenzijde van de poort).
Om de motor aan de rechterkant van de poort te monteren
moet u de parameter "Montage van de motor" in de
handleiding MULTI-ECU SOFTWARE ZVL608 die bij
de motor verstrekt wordt instellen.
27
2
en de geperforeerde metaalplaten 'L'
SLX3024 - 3000 kg
loodrecht
t.o.v. de grond
SLX1524 - 1500 kg
SLX824 - 800 kg
loodrecht
t.o.v. de grond
4