De voetplaat instellen voor hoekzagen
De voetplaat (4) moet plat op
het werkstuk gehouden worden
wanneer u zaagt. Hij kan naar
rechts of links gekanteld worden
om de zaaghoek te veranderen.
LET OP. Zorg er altijd voor
dat de decoupeerzaag is
uitgeschakeld en dat de stekker
uit het stopcontact is gehaald
NL
NL
voordat u iets aanpast.
1. Om de zaaghoek aan
te passen, moet u de
decoupeerzaag eerst
ondersteboven zetten en de
voetplaatvergrendeling (17)
verticaal zetten.
2. Als u de voetplaat voor de
eerste keer instelt, moet u
de voetplaatvergrendeling
linksom draaien tot hij zo
los zit dat de voetplaat naar
voren bewogen en gekanteld
kan worden.
3. De voetplaat kan gekanteld
worden naar een stand
van 45° en 0° naar beide
kanten. Hij kan ook naar
andere hoeken tussen deze ingestelde standen gekanteld
worden, waarbij u de schaalverdeling op de voetplaat, vlak
bij de pendelhendel (10), gebruikt om de zaaghoek vast te
stellen.
4. Zet de voetplaatvergrendeling rechtsom weer vast en druk
de hendel plat tegen de voetplaat van de decoupeerzaag.
LET OP. Om nauwkeurig te werken, moet u eerst een
testzaagsnede maken, het werk meten en de hoek opnieuw
instellen totdat de juiste instelling is bereikt.
LJS750CF IM ed3.indd 18
De decoupeerzaag aan/uitschakelen
1. Steek de stekker in het
stopcontact
2. Start het gereedschap door in
de aan/uit-trekkerschakelaar
(2) te knijpen. Laat de trekker
los om het gereedschap te
stoppen.
Als u op de vergrendelknop
(5) drukt terwijl de
trekkerschakelaar is ingedrukt,
dan blijft de schakelaar in de operationele positie staan.
De zaagsnelheid instellen
Deze decoupeerzaag heeft
een variabele snelheid, wat
de zaagprestaties verhoogt en
het zaagblad beschermt tegen
voortijdige slijtage.
Met de elektronische
snelheidscontroleknop (11)
kunt u de snelheid van het blad
programmeren. De snelheid
moet worden aangepast aan het
materiaal dat u zaagt.
Gebruik uw vinger of uw duim om de knop voorwaarts te
draaien om de snelheid te verhogen en achterwaarts om deze
te verlagen.
Instellen pendelen
De pendelhendel (4) heeft
4 standen. De eerste stand
"0" is voor normaal zagen
zonder pendelen. De volgende
3 standen (1, 2 en 3) laten
het zaagblad enigszins
achterwaarts en voorwaarts
zwenken tijdens het zagen.
Dit pendelen verhoogt de effectiviteit van het zagen. Stel de
pendelhendel (10) in op één van de drie standen (1, 2 of 3)
die overeenstemt met de mate van pendelen die u wenst.
Experimenteer op een stukje afvalmateriaal om de beste
pendelstand te bepalen voor het materiaal van het werkstuk.
18
4/8/09 14:49:24