•
Gebruik de detector niet voor vertrekken van kleiner dan 3
bij 3 m of voor vertrekken met meervoudige
geluidsbronnen.
Correct testen
De GS903N/913N is ontworpen voor de detectie van het
brekene van glas in een buitenkozijn.
Bij een detectortest met glasbreuk zonder van buitenaf
komende druk, zal de detector niet activeren.
Gebruik bij voorkeur geen 24-uurs zonetoepassingen
De GS903N/913N is aanbevolen voor omtrekzones en is
ontworpen om te worden gebuikt in bewoonde vertrekken. In
24-uurs zonetoepassingen, waar de detector dag en
nachtingeschakeld is, moet de technologie tegen ongewenste
alarmen soms tot het uiterste gaan. Bepaalde geluiden kunnen
het door de GS903N/913N detecteerbare patroon van
glasbreuk nabootsen. Installeer de GS903N/913N op een zone
die ingeschakeld wordt in de gedeeltelijke of in de totaal
beveiligsstand.
Opermking:
De GS903N/913N zal niet altijd een barst in een
ruit of kogels die door de ruit gaan detecteren.
Glasbreukdetectoren moeten altijd aangevuld worden met een
systeem voor interne beveiliging.
Montage
Plaats de detector op een afstand van minstens 1,2 m van
geluidsbronnen (TV, luidspreker, gootsteen, deur, enz.) en op
minstens 1 m van het dichtsbijzijnde punt van de te beveiligen
ruit.
De te beveiligen ruit moet in het zicht van de detector liggen.
Glasbreukdetectoren zijn minder geschikt voor het detecteren
van glasbreuk buiten het zichtsveld van de detector.
Inbouwmontage
Wand-of plafondmontage:
•
Boor een gat met een diameter van 2,5 cm (puntboren
leveren een zuiverder boorgat op dan spiraalboren. In
hardhout moet de diameter 2,8 cm bedragen).
•
Trek de draden door het gat.
•
Sluit de draden aan op de klemmen zoals aangegeven in
het aansluitschema.
Opbouwmontage: wandmontage
Aangezien het geluid van brekend glas zich in rechte lijn
voortplant vanuit de betreffende ruit, is de tegenoverliggende
wand de optimale locatie voor de montage van de detector - op
voorwaarde dat de te beveiligen ruit binnen het detectiebereik
en het zichtsveld van de detector ligt. Ook het plafond en de
aangrenzende (zij)wanden zijn goede locaties voor de
detector.
De detectiegevoeligheid zal lager liggen bij een montage op
dezelfde wand, aangezien het geluid moet worden
teruggekaatst van de tegenoverliggende wand.
12 / 16
Opbouwmontage: plafondmontage
De detector kan in/tegen alle soorten plafonds gemonteerd
worden, binnen het zichtsveld van de te beveiligen ruiten.
Aangezien het geluid zich echter in rechte lijn vanuit de
gebroken ruit voortplant, biedt een positie op minstens 2,4 m
van de ruit de beste detectie.
Detectortest
Breng de detector in test mode:
1.
Sluit een 9 V batterij aan op de detector om via de test de
optimale positie te vinden.
2.
Gebruik de meegeleverde dubbelzijdige tape om de
detector voorlopig in de gewenste positie te monteren.
3.
Gebruik de GS905 handtester om de detector in test mode
te brengen. Stel de tester in op "gehard glas" en houd hem
tegen de bovenkant van de detector. Activeer de tester om
de detector voor een tijdsduur van 1 minuut in test mode
te brengen. In test mode knippert de LED onafgebroken.
Om de testijd te verlengen, moet de tester minstens
1 maal per minuut geactiveerd worden.
Detectortest:
1.
De GS905 kan ingesteld worden voor verschillende
soorten glas. Gebruik de instelling voor "gehard glas" als u
niet zeker bent van het type glas.
2.
Houd de tester in de buurt van het te beveiligen
glasoppervlak en richt naar de detector. Druk de testknop
in. Als er gordijnen of jaloezieën zijn, moet u de tester
achter de gesloten gordijnen of jaioezieën houden. Als de
detector op dezelfde wand als het raam wordt
gemonteerd, moet de tester naar de tegenoverliggende
wand worden gericht.
3.
Als de LED 4 seconden continu blijft branden, ligt het
raam binnen het detectiebereik van de detector (relais
wordt geactiveerd).
4.
Als de LED niet continu gaat branden, moet de detector
opnieuw getest worden op een andere locatie (controleer
of de batterij in de detector voldoende geladen is).
5.
Voor LED met houdfunctie: knip de draadjumper door en
zorg voor een voedingsreset door de voeding te
onderbreken en daarmee de LED te resetten.
6.
Controleer na installatie of het alarm ontvangen wordt op
het controlepaneel.
Detektiebereik
De GS903N/913N detectoren werken omnidirectioneel en
zorgen dus voor detectie over 360°. Het detektiebereik wordt
gemeten vanaf de detector tot het punt van de ruit dat het verst
van de detector ligt. De afstand tussen detector en ruit moet
minstens 1 m bedragen.
Bij montage op de tegenoverliggende of aangrenzende
wanden bedraagt het bereik:
•
7,5 m voor gewoon glas
•
6 m voor gehard, gelaaged en draadglas
Bij montage tegen het plafond bedraagt het bereik maximaal:
•
7,5 m voor gewoon glas
•
6 m voor gehard, gelaagd en draadglas
P/N 15654 (ML) • REV E • ISS 11MAR19