2. Instructies inzake het repareren van apparaten
die R290 bevatten
dat het apparaat goed bevestigd is.
Zorg dat de verzegelingen of het
afdichtingsmateriaal niet zodanig
aangetast is dat het niet meer in staat
is om bescherming te bieden tegen
de binnendringing van brandbare
atmosferen. Vervangende onderdelen
moeten voldoen aan de specificaties
van de fabrikant.
Opmerking: Het gebruik van
een silicone afdichting kan
de effectiviteit van sommige
C
soorten lekdetectieapparatuur
belemmeren. Intrinsiek veilige
onderdelen hoeven niet
geïsoleerd te worden voordat u
ermee aan de slag gaat.
2.3 Reparaties van de intrinsiek
veilige onderdelen.
Pas geen permanente inductieve of capacitieve
ladingen toe op het circuit zonder te controleren
of deze de toegestane voltage en stroomsterkte
voor het apparaat niet overschrijden.
Intrinsiek veilige onderdelen zijn de enige types
waaraan gewerkt kan worden in een brandbare
atmosfeer. Het testapparaat moet de correcte
rating hebben. Vervang onderdelen alleen door
onderdelen die zijn gespecificeerd door de
fabrikant. Andere onderdelen kunnen leiden tot
ontsteking van het koelmiddel in de atmosfeer
door een lek.
2.4 Bekabeling
Controleer of de bekabeling niet onderhevig
is aan slijtage, aantasting, overmatige druk,
Mobiele airconditioner / Gebruikershandleiding
vibraties, scherpe randen en andere nadelige
omgevingseffecten. Tijdens de controle moet u
ook kijken of de bekabeling niet versleten is en
dat er geen ononderbroken vibraties afkomstig
van bronnen zoals compressors of ventilatoren
aanwezig zijn.
2.5 Detectie van brandbare
koelmiddelen
Er mogen onder geen enkele omstandigheden
mogelijke ontstekingsbronnen worden gebruikt
tijdens het zoeken naar of de detectie van
koelmiddellekken. Een halogeen zaklamp (of een
andere detector met open vuur) mag niet worden
gebruikt.
2.6 Lekdetectiemethodes
De volgende lekdetectiemethodes zijn acceptabel
voor systemen met brandbare koelmiddelen.
Elektronische lekdetectoren kunnen worden
gebruikt om brandbare koelmiddelen te
detecteren, maar de gevoeligheid is mogelijk
niet nauwkeurig of vereist kalibratie.
(Detectieapparatuur moet worden gekalibreerd in
een koelmiddelvrije ruimte.) Zorg dat de detector
geen mogelijke ontstekingsbron is en geschikt
is voor het koelmiddel dat wordt gebruikt.
Lekdetectieapparatuur moet worden ingesteld
op een percentage van de LFL van het koelmiddel
en moet worden gekalibreerd voor het koelmiddel
dat wordt gebruikt en wanneer het correcte
gaspercentage (25% maximaal) is bevestigd.
Lekdetectievloeistoffen zijn geschikt voor gebruik
met de meeste koelmiddelen, maar het gebruik
van chloorhoudende reinigingmiddelen moet
worden vermeden omdat chloor kan reageren
op het koelmiddel en de koperen leidingen kan
aantasten. Als u denkt dat er een lek is, moeten
alle vlammen worden verwijderd/gedoofd.
Als er een koelmiddellek wordt gevonden dat
247 / NL