7. Inleiding gebruik
Voordat u het apparaat gebruikt:
1)
Zoek naar een plek in de buurt van een
voedingsbron.
2)
Monteer de afvoerslang op de manier zoals
weergegeven op afbeelding 2 en 2a. Pas
eveneens de stand van het venster af.
Afbeelding 2
3)
Sluit de afvoerslang goed aan zoals
weergegeven op afbeelding 6 (uitsluitend
voor het model enkel voor verwarmen);
4)
Steek de stekker van de voedingskabel
in een geaard AC 220~240 V/50 Hz
stopcontactt;
5)
Druk op de POWER-knop (aan/uit-knop)
om de airconditioner in te schakelen.
7.1 Vóór gebruik
Opmerking:
–
Bereik bedrijfstemperatuur:
Maximaal
koelen
DB/WB (°C)
35/24
Maximaal
verwarmen
DB/WB (°C)
27/---
Mobiele airconditioner / Gebruikershandleiding
Controleer of de afvoerslang goed is gemonteerd.
–
–
–
–
–
7.2 Koelen
–
Afbeelding 2a
–
–
7.3 Ontvochtigen
–
Minimaal
koelen
–
18/12
7.4 Ventileren
–
Minimaal
verwarmen
–
7/---
Waarschuwingen voor koelen en
ontvochtigen:
Wacht telkens drie minuten tussen het
in- en uitschakelen als u de functies voor
koelen en ontvochtigen gebruikt.
De voeding moet voldoen aan de vereisten.
Het stopcontact is geschikt voor AC.
Deel een stopcontact niet met andere
apparaten.
De voeding is AC 220--240 V, 50 Hz
Druk op de knop 'Mode' (modus) tot het
pictogram 'koelen' wordt weergegeven.
Druk op knop '∧' of op de knop '∨' om de
gewenste ruimtetemperatuur in te stellen.
(16 °C-31 °C)
Druk op de knop "Fan Speed"
(Ventilatorsnelheid) om de luchtsnelheid in
te stellen.
Druk op de knop 'Mode' (modus) tot
het pictogram 'ontvochtigen' wordt
weergegeven.
Stelt de geselecteerde temperatuur
automatisch in op de huidige
ruimtetemperatuur minus 2 °C.
Stelt de ventilatormotor automatisch in op
lage luchtsnelheid.
Druk op de knop 'Mode' (modus) tot het
pictogram 'ventilator' wordt weergegeven.
Druk op de knop "Fan Speed"
(Ventilatorsnelheid) om de luchtsnelheid in
te stellen.
259 / NL