De ondervloer moet schoon, vlak, stabiel en stevig zijn, zonder scheuren,
scherpe objecten of middelen die de hechting belemmeren. Scheuren
moeten van tevoren worden opgevuld met giethars. Grote oneffenheden
moeten worden geëgaliseerd. De betonnen ondervloer moet volledig
droog zijn voordat het vloerverwarmingssysteem wordt geïnstalleerd.
Met snelhardend pleister moeten de instructies van de leverancier
worden opgevolgd. Indien nodig kan QuickNet met lijm of nietjes aan de
ondervloer worden bevestigd. Nietjes mogen alleen in de mat worden
aangebracht en nooit over de verwarmingskabel. Eventuele metalen
afschermingen, vlechtwerken, afdekschermen of equivalente elektrisch
geleidende afdekkingen van QuickNet moeten worden aangesloten op
een aardklem.
HOUTEN VLOERBEDEKKING
QuickNet-N (90 W/m²) kan onder bepaalde omstandigheden onder
vloeren van samengesteld hout (laminaat) en parketvloeren worden
aangebracht.
Voor houten vloeren moet QuickNet-N in een laag beton van 15-30 mm
worden verwerkt. De thermostaat waarmee QuickNet wordt bediend,
moet door een vloersensor worden geregeld (of door een kamersensor
met vloerbegrenzer). De grens van de vloersensor moet op een
maximumtemperatuur van 27°C worden ingesteld. De houtsoort moet
compatibel zijn met vloerverwarming.
Op de vloer mag geen thermische barrière worden aangebracht (zoals
vasttapijt of meubels).
QuickNet-P (160 W/m²) mag in geen geval onder houten vloeren
worden geïnstalleerd.
VERWIJDERING AAN HET EIND VAN
DE LEVENSDUUR
De thermostaat moet worden verwijderd volgens de WEEE-richtlijn
(Waste Electrical and Electronic Equipment) en plaatselijke
voorschriften. De rest van het verwarmingskabelsysteem moet worden
verwijderd als bouwafval.
92 | nVent.com/RAYCHEM