2. Activeren / Deactiveren
VERGRENDELEN
(inschakelen)
ONTGRENDELEN
(uitschakelen)
Het alarmsysteem zal ingeschakeld worden wanneer u op de vergrendelknop van het alarmsysteem
drukt, en uitgeschakeld worden door op de ontgrendelknop te drukken.
2.1. Het alarmsysteem ACTIVEREN
Belangrijk:
Om een vals alarm te voorkomen, eerst controleren of er niemand in de auto zit, of alle ramen en
het schuifdak gesloten zijn voordat u de auto vergrendelt (zie deactiveren van de inbraaksensor in
paragraaf 2.4).
Handeling
Afstandsbediening
van het alarmsysteem:
Druk éénmaal op de
vergrendelknop.
Opmerking:
– De auto-led knippert (indien van toepassing op uw auto) om u te informeren dat de
startblokkering is ingeschakeld (niet verbonden met alarmsysteem).
– Als een deur niet correct gesloten is (afhankelijk van de auto), klinken er 10 korte piepjes (auto
zal niet gesloten worden, maar het alarmsysteem zal ingeschakeld zijn) en de schakelaar zal
gedeactiveerd worden tot de deur goed gesloten is.
– Het systeem wordt geactiveerd 30 seconden nadat de vergrendelknop is ingedrukt (tijd vóór
het activeren).
– Als uw afstandsbediening niet werkt, kunt u het systeem activeren via de PIN-code
(zie hoofdstuk 3.2).
Knipperlichten
Knippert éénmaal.
Lampje alarmstatus (Led)
AAN gedurende 30 seconden,
begint dan te knipperen.
VSS3
57