Installation Guide, OBC 80 series
NL
Toepassing
De relais uit de OBC 80-serie worden gebruikt om één-
of tweetraps oliebranders te regelen en te beheren met
of zonder een voorverwarmer.
De OBC 84.10 wordt gebruikt voor branders met vermo-
gen van 30 kg/u. of hoger, en voor heteluchtapparaten.
Voor oliebranders met vermogen onder de 30 kg/u.
worden andere OBC-relais gebruikt.
Montage
Druk de contactplugs van de relais in de basis met 12
aansluitingsklemmen. De relais en de basis worden bij
elkaar gehouden met een veringsysteem en kunnen
worden losgekoppeld door een schroevendraaier in de
sleuf te drukken; zie afb. 1. Er kan een frontplaat met
kabeldoorvoer of een voorplaat die ontworpen is voor
PG 11-schroefverbinding, worden gebruikt; zie afb. 2.
Zie afb. 3 voor elektrische verbindingen in de basis voor
de verschillende types.
• Als u een LD- of LDS-fotocel gebruikt, moet de blauwe
stroomdraad worden verbonden met aansluitklem 11
en de zwarte met aansluitklem 12. Gebruikt u een
UV-sensor, dan moet u de blauwe stroomdraad verbin-
den met aansluitklem 11, de zwarte met aansluitklem
12 en de bruine met aansluitklem 1.
• Als de voorverwarmer niet wordt gebruikt, moet u
aansluitklem 3 en 8 kortsluiten.
• Als de relais is uitgerust met een resetschakelaar op
afstand die verbonden is met aansluitklem 9, mag deze
schakelaar alleen handmatig worden ingeschakeld.
• Op sommige OBC 80-modellen kan de ontsteking-
seenheid naar wens worden verbonden met aansluit-
klem 6 (TT1) of 7 (TT2).
Opmerking: Op de OBC 85 moet de ketelthermostaat (TR)
altijd zijn verbonden met aansluitklem 7 en de hogetempe-
ratuurbeveiliging (TB) met aansluitklem 1.
Functie
De OBC-relais regelt de in- en uitschakelinrichtingen
van de onderdelen van de oliebrander en zorgt ervoor
dat de verbrandingscyclus veilig wordt uitgevoerd. Zie
de functieschema's, afb. 3.
Wanneer de ketelthermostaat (TR) wordt ingeschakeld,
wordt het verwarmen van de olie in de olievoorverwarmer
(OFV) gestart. Wanneer de afgiftetemperatuur is bereikt
en de thermostaat van de olievoorverwarmer (OTR)
wordt geactiveerd, wordt het voorventileren door de
brandermotor gestart en wordt de ontsteking tegelij-
kertijd van stroom voorzien (TT1/TT2).
Na de voorontsteking en het voorventileren wordt de
olie vrijgegeven doordat klep V1 wordt geopend.
Vervolgens wordt V2 op de tweefasebrander geopend.
Bij OBC-relais zonder naventilatie wordt de stroom
uitgeschakeld wanneer de ketelthermostaat wordt
geopend na de verwarmingsperiode en worden alle
relais bij de uitgangen geopend en zijn ze gereed voor
de volgende opstartcyclus.
Bij de OBC 85-relais wordt de stroom niet uitgeschakeld
wanneer de ketelthermostaat wordt geopend, omdat er
nog steeds stroom nodig is voor de brandermotor voor
het naventileren. In plaats daarvan zorgt een timerfunctie
ervoor dat de brandermotor blijft lopen tot het naventi-
leren is voltooid. Als de thermostaat wordt geactiveerd
voordat het naventileren is voltooid, zal de relais het
naventileren onderbreken en een nieuwe cyclus starten
inclusief voorverwarmen.
Bedrijfsinformatie
OBC 80-relais zijn uitgerust met een tweekleurige led
die zowel de bedrijfsstatus weergeeft als de oorzaken
van de fouten kan aangeven die tot verstoppingen
leiden.
Indien de brander stilvalt, kan de oorzaak van de fout
worden afgelezen als een flashcode door de resetknop
minstens 5 seconden ingedrukt te houden en vervolgens
los te laten. Onderspanning wordt echter automatisch
weergegeven.
Het resetten kan direct worden uitgevoerd in de alarm-
modus (rood lampje brandt ononderbroken) of in de
flashcodemodus door de resetknop minimaal 0,5 secon-
de en maximaal 3 seconden ingedrukt te houden.
In de flashcodemodus is het mogelijk om terug te keren
14 | © Danfoss | 2019.04
naar de alarmmodus door de resetknop minstens 5 se-
conden nogmaals ingedrukt te houden.
Normaal bedrijf
Wanneer de ketelthermostaat (TR) aanslaat, begint de
resetknop groen te knipperen. Zodra de thermostaat
van de voorverwarmer (OTR) aanslaat, zal de resetknop
ononderbroken groen branden; zie afb. 4. Wanneer de
ketelthermostaat afslaat, gaat het groene lampje uit.
Bij de OBC 85 zal het lampje pas uitgaan na het naventi-
leren.
Fouten tijdens bedrijf (flashcodes; zie afb. 5):
• Als de netspanning zakt onder 185 V voor het opstarten,
wordt het starten van de relais geblokkeerd. Zakt de
netspanning onder 170 V tijdens bedrijf, dan worden
de olietoevoer en de oliebrander stilgezet. In beide
gevallen zal de resetknop automatisch 8 keer knipperen.
Wanneer de netspanning 185 V bereikt, wordt de relais
opnieuw en op de normale manier gestart. De relais
kan echter niet worden gereset als de netspanning
onder 170 V zakt.
• Stijgt de netspanning boven 264 V, dan gaat de relais
automatisch naar de alarmmodus. Het doel van de
overspanningsbeveiliging is niet alleen om de elektro-
nica in de relais, maar ook de andere onderdelen in de
brander te beschermen.
• Als er licht wordt gedetecteerd in de laatste fase van
het voorventileren, zal de relais geen olie afgeven en
naar de alarmmodus gaan.
• Als er bij het starten geen vlam tot stand komt, bij-
voorbeeld aan het einde van de veiligheidstijd,´gaat
de relais naar de alarmmodus.
• Als de vlam tijdens bedrijf uitgaat, wordt de olietoevoer
binnen een seconde onderbroken en wordt de brander
door de relais opnieuw opgestart. Als de vlam binnen
één bedrijfsperiode meer dan 3 keer uitgaat (TR aan-
gesloten), gaat de relais naar de alarmmodus. De OBC
84.10 mag in dezelfde bedrijfsperiode slechts eenmaal
opnieuw worden opgestart.
• Als de afgiftetemperatuur in de voorverwarmer niet
binnen 10 minuten wordt bereikt, zal de relais in de
alarmmodus gaan.
De processors van de OBC 80-serie beheren ook de uit-
gangen bij TT1/TT2, V1 en V2. Als er fouten zoals elektri-
sche ruis (EMC) bij de uitgangen worden gedetecteerd,
gaat de relais in de alarmmodus.
Probleemoplossing
De OBC 80-serie wordt goedgekeurd conform de nieuw-
ste EN 298:2012-norm, die strengere eisen stelt voor de
beheer- of veiligheidsfuncties dan eerdere normen.
Het is daarom belangrijk dat de verbinding correct is en
in overeenstemming met de getoonde schema's om
alarmen te voorkomen.
Zorg bij het vervangen van de relais tijdens onder-
houdswerkzaamheden voor het volgende:
• De LD/LDS-fotocel is aangesloten op aansluitklem 11
en 12. U moet geen gemeenschappelijke 0 op aansl-
uitklem 2 of aangesloten hulpaansluitklemmen ge-
bruiken. Het is altijd raadzaam ook de fotocel te ver-
vangen wanneer u de relais vervangt.
• Als een bepaalde functie niet wordt gebruikt, bijvoor-
beeld de functie reset op afstand op aansluitklem 9,
kan de verbinding niet worden gebruikt als een
hulpaansluitklem. In plaats daarvan moeten de extra
hulpaansluitklemmen in de basis worden gebruikt.
• De ontsteking is aangesloten op aansluitklem 6, hoe-
wel dit niet geldt voor relais met andere uitgangen
voor ontsteking op aansluitklem 7 (TT2).
• Als u een inverter gebruikt die 12/24 V DC naar 230 V
AC converteert, moet u nagaan of de inverter sinuso-
idale wisselspanning kan produceren. Als de spanning
niet sinusoïdaal is, wordt de elektronica overbelast
(brandt door). Het risico bestaat ook dat de relais een
onderspanning detecteert.
• De fotocel/UV-sensor wordt op de juiste manier in de
brander geplaatst om het juiste vlamsignaal te gene-
reren. UV-sensoren zijn zeer gevoelig, omdat deze
vooral zijn bedoeld om te voorkomen dat de ontste-
kingsvonk als vals licht wordt gezien.
• De fotocel/UV-sensor is niet roetig.
• De isolatie van de bijbehorende bedrading is niet
verslechterd, omdat dit lekstromen kan veroorzaken
die de relais zal zien als fouten bij de in- of uitgangen.
• De schakelaarcontacten van de ketelthermostaat zijn
niet versleten of gelaagd, omdat dit geregeld voor
stroomonderbrekingen kan zorgen.
• De kabels naar en van de relais worden zo gepositio-
neerd dat ze geen elektrische ruis kunnen genereren.
Hou er rekening mee dat hoogspanningskabels van
de elektronische ontsteking niet mogen worden ge-
plaatst tegen of worden gewikkeld om de andere
elektrische of elektronische onderdelen, zoals de re-
lais zelf en het magneetventiel van de pomp.
Opmerking: Automatische relais in de OBC-serie kunnen
alleen opnieuw worden ingesteld wanneer de toevoer-
spanning is aangesloten.
Goedkeuringen
De relais in de OBC 80-serie worden goedgekeurd con-
form EN 298:2012:
Technische gegevens
Nominale spanning
Spanningsbereik
Frequentie
Stroomzekering
Behuizing
Omgevingstemperatuur
Transport en opslagtemperatuur
Onderspanningsbeveiliging
Beveiligingsklasse
Vervuilingsgraad
Aansluitklembelastiingen
Aansluitklem
Max. werkstroom
3
4
5
6 / 7
8
10
Opmerking: Totale werkstroom max. 5 A.
Converteren / Onderhoud
BHO 60 serie
BHO 70 serie
-
BHO 71.10
-
BHO 71A.10
BHO 64
BHO 72.10
BHO 64.1
BHO 72.11
BHO 64 A
BHO 73.10
LOA 44
BHO 74.10
230 V~
195 - 253 V~
50 - 60 Hz
max. 10 A
IP 40
-20 - +60°C
-30 - +70°C
< 170 V
II
2
5 A
1 A
1 A
1 A
5 A
1 A
OBC 80 serie
OBC 81.10
OBC 81A.10
OBC 82.10
OBC 82.11
OBC 82A.12
OBC 84.10
VI.AA.A4.57