Verklaring van schakelaars, knoppen en
connectoren
(1) AAN/UIT-schakelaar
Het apparaat wordt door middel
van een 'POWER' drukschakelaar
in- en uitgeschakeld.
(2) Verlichtingsschakelaar (☼)
Na bediening schakelt de
zaklampfunctie in en weer uit.
(3) Meetwaardegeheugen-
knop (H)
Bij bediening van de drukknop
wordt de huidige meetwaarde
opgeslagen.
(4) Draaischakelaar
Meetfunctie
Door bediening van de
draaischakelaar kunnen de
verschillende basis-meetwijzen
worden geselecteerd.
(5) 10 A connector (links)
Bij stroommetingen vanaf 200 mA
moet de 10 A connector worden
gebruikt.
(6) mA connector
Voor stroommetingen tot 200 mA
(7) Ingangsconnector
V/Ω/TEMP/CAP
Rood meetsnoer voor alle voor het
apparaat toelaatbare signaaltypen.
(8) Massaconnector
Zwart meetsnoer voor alle voor
het apparaat toelaatbare
signaaltypen.
119