op een helling staan, ook al zijn de remmen geactiveerd.
LET OP: De remmen garanderen niet dat er op erg
steile hellingen optimaal wordt geremd.
Om het remsysteem te deblokkeren duwt u de hendel
op het achterwiel omhoog.
ZWENKENDE VOORWIELEN
De wandelwagen is aan de voorkant uitgerust met
zwenkwielen.
7. Om de wielen vrij te laten draaien moet u de hendel
tussen de twee wielen (Fig. 7) omlaag duwen. Gebruik
de vrije wielen op glad terrein. Om de wielen te ver-
grendelen zet u de hendel weer op de hoge stand.
Let op, de zwenkwielen garanderen een betere be-
stuurbaarheid van de wandelwagen; op hobbelig ter-
rein is het aangeraden de wielen vergrendeld te gebrui-
ken om soepeler te rijden (grind, zandweg, etc.).
Let op, beide wielen moeten altijd tegelijkertijd worden
vergrendeld of ontgrendeld.
VEILIGHEIDSGORDELS
8. Alle wandelwagens zijn voorzien van een vijfpunts-
veiligheidsgordel.
Zet het kind in de wandelwagen, doe hem de veilig-
heidsgordels om (Fig. 8A) en steek eerst de twee gesp-
tongen (B) door de opening van de schouderriemen (A)
en dan in de gesp (C); regel de hoogte van de schouder-
riemen zodanig dat ze op de schouders van het kind
rusten. Zorg ervoor dat de gordels altijd correct zijn
vastgemaakt (Fig. 8B). Druk op de zijtongen en trek er-
aan om de veiligheidsgordel los te maken.
Doe het kind altijd de veiligheidsgordels om en gebruik
altijd het tussenbeenstuk. Zorg ervoor dat de gordels
altijd correct zijn vastgemaakt.
LET OP: om de veiligheid van uw kind te garanderen
moeten de veiligheidsgordels altijd worden gebruikt.
SLUITEN
LET OP: let er bij deze handeling op dat het kind en
eventuele andere kinderen zich op een veilige afstand
bevinden. Verzeker u er tijdens deze fase van dat de be-
wegende delen van de wandelwagen niet in aanraking
komen met het lichaam van het kind.
9. Om de wandelwagen dicht te plooien, zet u eerst de
zonnekap naar achteren. Maak het veiligheidssysteem 1
(zie "onderdelen") los door het tegelijkertijd naar u toe
en omhoog te trekken zodat het veiligheidssysteem he-
lemaal deblokkeert (Fig. 9 A).
LET OP: De wandelwagen is voorzien van een tweede
veiligheidssysteem om te voorkomen dat hij toeval-
lig dichtplooit. Probeer de wandelwagen niet dicht te
plooien zonder veiligheidssysteem 2 (zie "Onderdelen")
te hebben ontgrendeld.
Om het tweede veiligheidssysteem los te zetten drukt u
op het rode pedaal dat in Fig. 9 B wordt weergegeven.
10. Duw de handgrepen naar voren en plooi de wandel-
wagen helemaal dicht (Fig. 10).
11. Als de wandelwagen is ingeklapt, blokkeert de haak
op de zijkant hem automatisch op de gesloten stand
(Fig. 11 A) en voorkomt dat hij ongewenst weer wordt
geopend. De achterwielen kunnen met de parkeerrem
worden vergrendeld om de wandelwagen gemakkelijk
tegen een verticaal oppervlak te laten steunen en om
hem rechtop te zetten (Fig. 11 B).
ACCESSOIRES:
LET OP: het kan zijn dat de vervolgens beschreven ac-
cessoires bij enkele uitvoeringen van het product niet
aanwezig zijn. Lees de instructies betreffende de acces-
soires die aanwezig zijn bij de door u gekochte uitvoe-
ring aandachtig door.
REGENHOES
12. De wandelwagen is voorzien van een handige en lichte
regenhoes. Open de regenhoes en breng hem op de zon-
nekap aan zodat de hele wandelwagen wordt bedekt. Be-
vestig de regenhoes aan de buizen van de voorkant en de
zijkanten van de wandelwagen met de klittenband (Fig. 12).
LET OP: let bijzonder goed op tijdens het gebruik van
de regenhoes.
LET OP: De regenhoes mag niet zonder kap op de wan-
delwagen worden gebruikt, omdat het kind hierdoor
kan stikken.
LET OP: Laat de wandelwagen met het kind erin nooit in
de zon staan als de regenhoes op de wandelwagen is ge-
monteerd om gevaar voor oververhitting te voorkomen.
TAS
13. De wandelwagen heeft een handige transporttas
(Fig. 13 A); open de tas en doe de wandelwagen erin
zoals in fig.13 B wordt getoond.
DRAAGRIEM
14. De wandelwagen is voorzien van een draagriem
om hem gemakkelijk te vervoeren als hij niet gebruikt
wordt (Fig. 14).
HET MATRASJE BEVESTIGEN
Bevestig het matrasje op de zitting van de wandelwa-
gen met behulp van het paneel aan de achterkant, zoals
in Fig. 15 wordt getoond (bij dubbelzijdig gebruik slaat
u het paneel om voordat u het bevestigt). Laat het tus-
senbeenstuk en de schouderriemen door de openingen
lopen, zoals in Fig. 16 wordt getoond. Maak het matrasje
vast aan de rugleuning van de wandelwagen met behulp
van de klittenbanden op de bovenkant van het matrasje.
LET OP: gebruik het matrasje alleen als het goed op de
wandelwagen is bevestigd en als de veiligheidsgordels
omgedaan zijn.
GARANTIE
Het product valt onder garantie tegen elke non-con-
formiteit binnen de normale gebruiksomstandigheden
zoals voorzien in de gebruiksaanwijzingen. De garantie
is dus niet geldig in geval van schade veroorzaakt door
oneigenlijk gebruik, slijtage of toevallige gebeurtenis-
sen. Voor de duur van de garantie inzake non-confor-
miteit verwijzen we naar de specifieke richtlijnen en de
nationale normen die van toepassing zijn in het land
van aankoop, indien deze voorzien zijn.
26