Bediening
Inleiding
De MCM 1 is bedoeld voor de meting van installaties van de categorie CAT III en voor
spanningen die ten opzichte aarde 600 V (AC of DC) niet overschrijden.
Bedrijf
Vóór een meting het instrument laten acclimatiseren.
Bij inzet van deze tangmeter moet de gebruiker alle gebruikelijke veiligheidsregels naleven.
|
Bij inzet in de buurt van apparaten die stoor- of ruisfactoren zijn, kan de indicatie grove fouten
|
weergeven.
Instrument alleen zo gebruiken als in deze handleiding is beschreven, aangezien de
|
beveiligingsinrichtingen van dit instrument anders negatief beïnvloed kunnen zijn.
Instrument alleen gebruiken als het huis en bekken in foutloze toestand zijn.
|
Ter vermijding van beschadigingen van het instrument de in de technische gegevens
|
vermelde maximale ingangswaarden niet overschrijden.
Let op de functiekeuzeschakelaar en vergewis u er vóór elke meting van dat hij in de juiste
|
positie staat.
Bijzondere voorzichtigheid is geboden bij werkzaamheden aan ongeïsoleerde geleiders of
|
verzamelrails (evt. beschermende kleding dragen).
Elk onbedoeld contact met de geleider kan een elektrische schok tot gevolg hebben.
|
Voorzichtig bij werkzaamheden met spanningen hoger dan 60 V DC of 30 V AC RMS.
|
Bij zulke spanningen bestaat het gevaar van een elektrische schok.
Tijdens de metingen met de vingers achter de veiligheidsring blijven.
|
Ter vermijding van verkeerde meetwaarden: Als het
|
vervangen.
Vergewis u er vóór elke meting van dat het testinstrument in foutloze toestand is. Controleer
|
de werking aan een bekende, functionerende stroombron, voordat u het instrument gebruikt.
Ontlaad vóór de uitvoering van weerstands- of doorgangsmetingen altijd de capaciteiten en
|
isoleer de te controleren apparaten van de voeding.
Spanningscontroles aan contactdozen kunnen op grond van de onzekere verbinding met de
|
ingebouwde elektrische contacten problematisch zijn en tot misleidende resultaten leiden.
Daarom moeten aanvullende andere maatregelen worden getroffen om te garanderen dat
leidingen geen stroom geleiden.
Wees voorzichtig, wanneer u werkt in de buurt van open vrijliggende geleiders of
|
verzamelleidingen. Er moet een individuele beschermende uitrusting worden gebruikt.
Gebruik geen voelers om stroom te meten, als hun slijtage al zichtbaar is aan de tang.
|
– symbool verschijnt, batterijen
71