Regolazione della
temperatura
Setting the
temperature
Regelung der
Temperatur
Réglage de la
température
Regulación de
la temperatura
Regulação da
temperatura
Instelling van de
temperatuur
Na de installatie moet het mengventiel getest en in werking gesteld worden door
een erkende monteur, volgens de hieronder vermelde procedure en in navolging
van de geldende voorschriften. De volgende instructies moeten gelezen en
begrepen worden voor het in werking stellen van het mengventiel serie 2527.
Als er aspecten zijn die niet voldoen aan de aangegeven eisen, mag het ventiel niet
in werking worden gesteld voordat de installatie aan deze eisen voldoet.
1) Controleer of de installatie volledig schoon en vrij van vuilresten is alvorens het
thermostatische mengventiel in gebruik te nemen.
2) Het is aanbevolen de temperatuur te regelen met behulp van een speciale
geijkte digitale thermometer. Wanneer het ventiel in gebruik wordt genomen,
moet de temperatuur van het mengwater gemeten worden aan het tappunt.
3) De mengtemperatuur moet worden geregeld op basis van het gebruiksdoel en
de betreffende inschatting van het risico, zodat er geen gevaar bestaat voor de
gebruiker en de geldende voorschriften worden opgevolgd.
4) Bij het instellen van de temperatuur van het tapwater moet rekening worden
gehouden met de schommelingen die veroorzaakt worden door gelijktijdig
aftappen. Het is van essentieel belang dat aan deze voorwaarden is voldaan
alvorens het ventiel in werking te stellen.
5) De temperatuur moet worden geregeld met behulp van de regelknop.
a) Regel de temperatuur van het mengwater af op de gewenste waarde.
b) Meet en registreer de temperaturen van het binnenkomende warme en
koude water.
c) Meet en registreer de temperaturen van het tapwater bij het laagste en het
hoogste debiet.
d) Test de verbrandingsbeveiliging. Sluit de afsluiter bij de inlaat van het koude
water en controleer de uitvoer van het mengwater. Het uitvoerdebiet moet
snel teruglopen tot nul.
e) Meet en registreer de maximale temperatuur van het mengwater. De
temperatuur mag niet hoger zijn dan de limieten die worden vermeld in de
algemeen geldende normen of gebruiksvoorschriften.
f) Herstel de toevoer van het koude water bij de inlaat en meet de
mengwatertemperatuur nadat deze zich gestabiliseerd heeft. De
uiteindelijke temperatuur die gemeten is tijdens deze test mag de
toegestane waarden met niet meer dan ±2°C overschrijden.
Geadviseerd wordt om alle bovengenoemde gegevens te registreren in een
rapport en bij te werken in het onderhoudsrapport, telkens wanneer er onderhoud
wordt uitgevoerd.
13