Let op! Lees nauwkeurig dit hoofdstuk om de mogelijkheid
van letsels of ongevallen door onjuist gebruik of
onbekendheid met de Voorschriften voor Arbeidsveiligheid
maximaal te beperken.
2.
ALGEMENE
VEILIGHEIDSVOORWAARDEN
VAN DE WERKPLEK
De werkzone dient in orde en netheid worden gehouden. Wanorde
of het achterlaten van
brandbare materialen in de nabijheid
van het lasapparaat kunnen brand veroorzaken.
Het toestel niet gebruiken in de nabijheid van explosieven
(ontvlambare gassen, stof, e.d.). Tijdens bedrijf van het toestel
ontstaan vonken die voor ontsteking kunnen zorgen en tot brand
leiden.
De kinderen dienen niet in de bedrijfszone van het toestel tijdens
bedrijf te verblijven. Het dient buiten bereik van kinderen bewaard te
worden. De aanwezigheid van derden kan tot gevolg hebben dat
men de controle over het apparaat verliest.
Luchtinlaten en – uitlaten van het apparaat altijd vrij laten. Het leidt
tot oververhitting.
Houd handen weg of raak de bevestigingselementen van de
elektroden niet aan tijdens de werking van het apparaat. Het kan
brandwonden veroorzaken.
Elektrische veiligheid
De stekker moet aan het voedingscontact worden aangepast. Het is
verboden om leidingen te gebruiken waarvan de stekker is bewerkt.
Het is verboden stekkeradapters met beschermende aarding te
gebruiken. Niet gemodificeerde stekkers en juiste contacten
beperken het ongevallenrisico.
De elektrische installatie waarop het lasapparaat wordt aangesloten,
moet aan de eisen van brandveiligheid voldoen. Het dient met name
van een goed werkende aarding voorzien te zijn. Bij gebreke aan
deze installatie moet men , voordat het lasapparaat wordt
aangesloten, aan een bevoegde elektricien opdracht geven om deze
te laten maken.
Contact met geaarde oppervlakte vermijden, bv: koelkast, radiator,
pijpen. De elektrocutie is ernstiger wanneer het lichaam van de
gebruiker geaard is.
Het toestel niet aan de werking van regen of vocht blootstellen.
Doordringen van water in het toestel verhoogt het risico van
elektrocutie.
Voor de voedingsleiding zorgen. De leiding nooit gebruiken om het
toestel te verplaatsen, te trekken of de stekker van het contact te
trekken. De voedingsleiding tegen de werking van warmte, olie,
scherpe randen of bewegende onderdelen van het toestel
beschermen. Bij schade aan het netkabel moet het absoluut worden
vervangen. Deze handeling dient te worden uitgevoerd door een
bevoegde elektricien en in de garantieperiode enkel door
geautoriseerde service Dedra EXIM.
Tijdens het gebruik van het lasapparaat dienen, indien het nodig is,
geschikte elektrische verlengsnoeren te worden gebruikt . Het
gebruik van een juiste verlengsnoer voorzien van een stopcontact
en de stekker met de beschermende aarding vermindert het risico
op een elektrische schok. Het gebruik van verlengsnoeren zonder
beschermende aarding is verboden.
Veiligheid van personen
Wees voorzichtig tijdens het werk met lasapparaat. Het apparaat
niet gebruiken als men moe is, of bevindt zich onder invloed van
geneesmiddelen,
alcohol
Onoplettendheid of ondeskundig gebruik kan het letsel, materiële
schade, brandwonden en zelfs brand veroorzaken.
De inlaat- en uitlaatopeningen van het lasapparaat altijd vrij laten.
Het apparaat bij neerslag en in de verhoogde luchtvochtigheid niet
gebruiken.
Tijdens de werking emitteert het apparaat de uitlaatgassen die
gevaarlijk voor gezondheid zijn.
Tijdens het lassen worden zeer schadelijke gassen zoals
kooldioxide en koolmonoxide, zwaveldioxide, etc. geproduceerd .De
accumulatie van gassen in de ruimte kan ernstige vergiftiging
veroorzaken. Daarom het is verboden met het apparaat te werken in
de ruimtes met beschadigde ventilatie of zonder ventilatie. Bij
vergiftingssymptomen zoals hoofdpijn, misselijkheid, braken, zwakte
schakel het lasapparaat snel uit, verlaat de ruimte en raadpleeg een
arts. De ruimte moet grondig worden geventileerd en vervolgens het
ventilatiesysteem laten controleren door een gekwalificeerde en
erkende schoorsteenveger.
Gebruik geen aerosolproducten (tros) in een ruimte waar het
lasapparaat werkt, het kan tot explosie of brand leiden.
Het lasappraat nooit in de ruimtes met grote gehalte aan stof bv.
bloem, houtstof, papiersnippers, etc. gebruiken.
of
andere
verdovingsmiddelen.
Arbeidsveiligheid bij werk met lasapparaten
De werkplek in orde houden. De wanorde op het werk kan tot
ongevallen leiden.
Vooraleer het werk wordt gestart voor de goede verlichting van de
werkplek zorgen.
Het lasapparaat wordt enkel door een persoon gebruikt die met de
Gebruiksaanwijzing kennis heeft genomen.
Tijdens het werk de persoonlijke veiligheidsmiddelen gebruiken:
lasschort, lashandschoenen, lasmasker en gepast schoeisel met
antislip zool.
Bij het schoonmaken van lasnaden de veiligheidsbril dragen.
Het lasstation dient voorzien te zijn van goed werkend
stofafzuigsysteem.
Het lasstation dient gescheiden te zijn met een scherm.
Het is verboden het apparaat in een vochtige of natte ruimte te
gebruiken.
Het is verboden het apparaat in de regen achter te laten.
Het is verboden het lasapparaat op plaatsen met brandbare
vloeistoffen of gassen te gebruiken.
Tijdens het bedrijf de geaarde onderdelen zoals radiatoren,
waterleidingen, koelers etc. niet aanraken.
Het lasapparaat dient uitsluitend tijdens het bedrijf aan de
netvoeding te worden aangesloten. Nadat het wordt aangesloten
mogen geen onbevoegde personen op het werkplek aanwezig zijn.
Het apparaat is bijzonder gevaarlijk voor kinderen, het moet speciaal
ervoor worden gezorgd dat het apparaat buiten bereik van kinderen
blijft.
Het is verboden het apparaat in strijd met het beoogde doel te
gebruiken.
Alle onderhoudswerkzaamheden moeten alleen met losgekoppelde
stekker worden uitgevoerd.
De behuizing van het apparaat niet demonteren.
Telkens vóór het inbedrijf zetten van het apparaat de staat van de
beschermingen en alle veiligheidselementen controleren. Nooit met
beschadigde elementen werken. De beschadigde elementen altijd
tegen de defectvrije vervangen.
Voedingskabel
en eventueel
overmatige verhitting, olie en scherpe randen beschermen.
Het voor werk gebruikte verlengsnoer moet de vrije werking
garanderen en de snoerlengte moet zo gepast zijn dat de
overmatige lengte het werk niet verstoort.
De voedingskabel nooit trekken wanneer de stekker uit het
stopcontact wordt losgekoppeld.
Vooraleer er wordt gelast, dient het werkstuk met klemmen of een
bankschroef te worden vastgezet.
Tijdens het werk de positie nemen die het vallen onmogelijk maakt.
Stevig rechtop blijven staan.
Telkens vooraleer met het lasapparaat wordt gewerkt de toestand
van de voedingskabel, laskabels, elektrodehouders en andere
gebruikte stroomkabels controleren. Nooit met beschadigde
onderdelen werken. Zij dienen tegen de storingsvrije te worden
vervangen.
Voor het eerste opstarten dient te worden gecontroleerd of de
voedingsspanning met de waarde op de typeplaat van het apparaat
overeenstemt.
De
aansluitdoos
beschermingsklem.
Het is verboden het aangesloten apparaat zonder toezicht achter te
laten. Telkens na het afgeronde werk de stekker uit het stopcontact
nemen.
Het lasapparaat op een droge, vochtvrije plek bewaren. De
stroomkabels loskoppelen en inklappen. Het apparaat buiten bereik
van kinderen bewaren.
Zelfs indien het lasapparaat volgens de
gebruiksaanwijzingsbepalingen wordt gebruikt, is het
onmogelijk een risicofactor te elimineren die met zijn
constructie en gebruik is verbonden.
Het wordt gedacht in het bijzonder aan volgende risico's
Brandwonden.
Vergiftig met gassen, uitlaatgassen en dampen.
Beschadiging van ogen.
Brandgevaar.
Elektrische schok.
De negatieve invloed van elektromagnetische velden
op de gezondheid van de lasser
Het negatieve effect van het elektromagnetische veld
op de gezondheid van een persoon met een
geïmplanteerde pacemaker.
3.
TOEPASSINGSGEBIED
LASAPPARAAT
toegepast verlengsnoer tegen
wordt
voorzien
van
een
VAN
HET