NEDERLANDS
Kettingspanning controleren en afstellen (fig. C en E)
Controleer de kettingspanning. De spanning is juist
wanneer de zaagketting (8) terugschiet als deze 3 mm
van de kettinggeleider (9) wordt weggetrokken als met
de middelvinger en de duim enige kracht wordt
uitgeoefend. De zaagketting (8) mag niet 'doorzakken'
aan de onderzijde van het kettingzwaard (9).
Stel de spanning als volgt af:
Draai de beide inbusschroeven los (14).
Draai de stelschroef voor de kettingspanning (7)
rechtsom.
Waarschuwing! Stel de ketting niet te strak af, dit leidt
tot overmatige slijtage en beperkt de levensduur van
de geleider en de ketting.
Zodra de kettingspanning juist is afgesteld, kunnen
de twee inbusschroeven (14) worden aangedraaid.
Waarschuwing! Controleer de kettingspanning regelmatig
tijdens de eerste twee uren van het eerste gebruik,
aangezien nieuwe zaagkettingen meer rek vertonen.
Oliereservoir vullen (fig. G)
Verwijder de oliedop (3) en vul het reservoir (4) met
de aanbevolen kettingolie. U kunt het oliepeil in het
oliereservoir (4) controleren. Plaats de oliedop (3).
Schakel de zaag regelmatig uit en controleer
vervolgens het oliepeil; verwijder de accu (10) uit het
gereedschap en vul het reservoir (4) met de juiste olie
bij zodra de indicator op minder dan een kwart staat.
56
Ketting oliën (fig. G)
De zaagketting (8) moet vóór elk gebruik en na reiniging
uitsluitend geolied worden met de juiste oliekwaliteitsklasse
(cat.nr. A6027).
Olie de zaagketting (8) door tweemaal op de bol van
de oliedop (3) te drukken voordat er wordt gezaagd,
waarbij de bol 3 tot 4 seconden lang moet worden
ingedrukt.
Overige risico's
Er kunnen zich tijdens het gebruik van het gereedschap ook
andere risico's voordoen die misschien niet in de
bijgevoegde veiligheidswaarschuwingen worden vermeld.
Deze risico's kunnen zich voordoen als gevolg van
onoordeelkundig gebruik, langdurig gebruik, enz.
Zelfs als de veiligheidsvoorschriften in acht worden
genomen en de veiligheidsvoorzieningen worden
geïmplementeerd, kunnen bepaalde risico's niet worden
vermeden. Deze omvatten:
Verwondingen die worden veroorzaakt door het
aanraken van draaiende of bewegende onderdelen.
Verwondingen die worden veroorzaakt bij het
vervangen van onderdelen, bladen of accessoires.
Verwondingen die worden veroorzaakt door langdurig
gebruik van het gereedschap. Als u langere periodes
met het gereedschap werkt, is het raadzaam om
regelmatig een pauze in te lassen.
Gehoorbeschadiging.
Gezondheidsrisico's als gevolg van het inademen van
stof dat door gebruik van het gereedschap wordt
veroorzaakt (bijvoorbeeld tijdens het werken met hout,
vooral eiken, beuken en MDF).
Gebruik
In- en uitschakelen (fig. G)
Waarschuwing! Laat het gereedschap in zijn eigen tempo
werken, vermijd overbelasting.
Om veiligheidsredenen is dit gereedschap voorzien van een
dubbel schakelaarsysteem. Hierdoor wordt onbedoeld
inschakelen van het gereedschap voorkomen.
Inschakelen
Druk de ontgrendelingsknop (2) in en druk tegelijkertijd
op de aan- en uitschakelaar (1).
Laat de ontgrendelingsknop (2) los.
Uitschakelen
Laat de aan/uit-schakelaar (1) los.
Waarschuwing! Probeer nooit om een schakelaar in
de ingeschakelde stand te vergrendelen.